825 13 NOVEMBER 1975 het combibad Noord denk. In de toekomst zouden wij met een soberder uitvoering wellicht de kosten kunnen drukken; voorts wijs ik in dit ver band op de zelfwerkzaamheid van de kant van de sportverenigingen zelf, waarvoor ook de heer Lambregts heeft gepleit. In aansluiting hierop zou ik deze vraag willen stellen; als het dan toch om een zo groot kapitaal gaat, wat betekent dan het ter tafel liggende voorstel extra? Welke druppel op de gloeiende plaat vormt dit voorstel? Van de wethouder zou ik graag vernemen hoe groot de extra opbrengst is, als de raad het voorstel aanvaardt. Met betrekking tot het draagkrachtprincipe is er niet zo zeer sprake van dat ik niet zou hebben begrepen wat de wethouder bedoelt. Ik geloof evenwel dat wij het niet met elkaar eens zijn en dat wij ook niet binnen zeer korte tijd overeenstemming zullen bereiken. De wet houder en ik zijn het erover eens dat er een beleid moet worden ge voerd waarbij de drempels laag zijn. Dit betekent dat de financiële voorwaarden daartoe dienen te worden geschapen, zodat er rekening moet worden gehouden met hetgeen de burgers kunnen betalen; dat ge beurt ook al. Ik ben het volledig met de wethouder eens, dat sport, wan neer de werkelijke kostprijs in rekening zou worden gebracht, iets zou worden voor het x aantal miljonairs dat in Breda woonachtig is. De ge meente legt inderdaad veel geld op de sportbeoefening toe. Kennelijk zijn er echter toch nog steeds barrières, die uiteraard niet alleen van financiële aard zijn. Welnu, de gemeente moet de middelen waarover zij beschikt gebruiken om de mensen aan het bewegen te krijgen, niet alleen uit prestatieoverwegingen, maar ook uit puur recreatieve motie ven. In het beleid moet de gemeente zich derhalve meer richten -- overeenkomstig het draagkrachtprincipe --op hetgeen de mensen zelf kunnen betalen. Dit geldt in het bijzonder voor de recreatiesport. Het verheugt mij dat de wethouder het denkbeeld van een trimpaspoort verder wil onderzoeken. Uiteindelijk menen wij niet met het voorstel te kunnen mee gaan, omdat wij te weinig garanties hebben dat het autonome volgen van de trend het "logische", "normale" element in de toekomst wordt doorbroken met een beleid waarin het welzijnsaspect een belang rijker plaats krijgt dan het op het ogenblik heeft. De VOORZITTER: Ik constateer dat van de kant van de raad niemand meer in tweede termijn het woord wenst te voeren. Wij zullen thans eerst pauzeren. Ik schors de vergadering. PAUZE. De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. Wethouder VAN GRAAFEILAND: Ik maak mijn excuses ervoor dat ik wat laat terug ben: ik heb even getrimd! Onder meer heb ik ge probeerd na te gaan of ik een antwoordzou kunnen geven op de vraag van de heer Beckers, wat in 1976 de extra opbrengst tengevolge van de hier voorgestelde tariefverhoging zal zijn. Dat is niet uit te zoeken, al thans niet op deze termijn. In de begroting voor 1976 is ieder onderdeel afzonderlijk geraamd: dit alles zou men bij elkaar moeten optellen en van het 90/100 deel daarvan zou men 10 moeten nemen. Op het ogen-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 825