82 13 FEBRUARI 1975 schaarste aan parkeerplaatsen zeker weten dat er töch wordt geparkeerd. Vanuit die optiek blijft het college opteren voor de plaatsing van par- keermeters op deze plaats. De heer VAN ASSELDONK; Ik heb in eerste termijn gevraagd of men na zes uur en op zondag op de Grote Markt zal mogen parkeren zon der gebruik te maken van de parkeerautomaat en of de parkeerduur op die tijden langer mag zijn. Op deze vraag heb ik geen antwoord gekre gen. Wanneer de wethouder zegt, dat hij in de commissie op deleng te van de parkeerduur op de Grote Markt wil terugkomen, kan ik daar mee akkoord gaan. Mijn gedachten gaan hierbij niet uit naar winkelen de mensen, die op de Grote Markt parkeren, maar naar mensen, die bij voorbeeld een zakenlunch willen gebruiken. De heer OOMEN; Ik heb begrepen, dat de verkeerscirculatie en in het bijzonder de opvattingen van de'heer Boogers -- die al jaren gele den concrete plannen heeft ingediend -- in de behandeling van debin- nenstadsproblematiek zullen worden betrokken, waarbij ik speciaal aan de situatie in de Cingelstraat denk. Wellicht is het nog een mogelijk heid, dat men ter plaatse heel korte paaltjes opricht om het parkeren tegen te houden; bij de Grote Markt is een verhoogde stoeprand aange bracht. Zonder over de technische details van de uitvoering te willen spreken, constateer ik, dat thans een voorstel van het college ter tafel ligt om in de Cingelstraat voor 13. 000, -- parkeermeters te plaatsen. Als ik uitga van de filosofie die wij verkondigen, meen ik, dat de ge meente in plaats van een papieren stap te doen in het Monumentenjaar een echte stap zou kunnen zetten door geen "blik" voor het onderhavige monument toe te laten. Over de nadere uitwerking -- bijvoorbeeld met paaltjes of met een verbod -- zou dan nog kunnen worden gesproken.Wij blijven er echter bij, dat het uittrekken van 13. 000, -- voor de plaat sing van parkeermeters, waardoor er wèl blik voor het gebouw blijft staan, een nutteloze investering is. Aangezien de wethouder van cultuur, die dan kennelijk het Monu mentenjaar in zijn portefeuille heeft, niet op mijn vraag heeft geant woord, zou ik willen vragen of daarover nog eens in de commissie kan worden gesproken. De gemeente moet niet alleen maar -- om het net jes te zeggen' mooi praten over monumenten die er al zijn, maar er moet ook over het behoud en het opknappen van de monumenten wor den gesproken, terwijl de gemeente over de dingen waar zij zelf iets aan kan doen niet alleen in de sector cultuur, maar in alle sectoren moet spreken. Het amendement wordt uiteraard gehandhaafd. De heer GEENE; Ik geloof, dat wij ons niet bezighouden met de vraag of er al dan niet mag worden geparkeerd, maar met het verschil tussen de parkeerschijf en de parkeermeter. Ik kan niet inzien wat het voor verschil maakt of er een auto bij een parkeermeter geparkeerd staat -- waardoor men de parkeermeter nauwelijks meer ziet --of dat er een auto met een schijf voor de ruit geparkeerd staat. Het onderwerp "par- keervrij maken" is op het ogenblik niet aan de orde, maar hoort thuis bij de algehele visie op de binnenstad, waarmee iedereen zich op het ogenblik bezighoudt. Mijns inziens moeten wij geen ad hoe - oplossingen creëren door delen van de stad op dit ogenblik parkeervrij of autovrij te maken. Tegen deze achtergrond hebben wij er geen behoefte aan het amendement van de heer Oomen te steunen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 82