13 NOVEMBER 1975 842 overeenkomstig dit voorstel besloten, 36, bijlage nr. 374 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS MET BE TREKKING TOT DE INSTELLING DOOR HET STADSGEWEST BREDA VAN EEN UITZENDBUREAU. (G) De heer VEELENTURF: Onze fractie heeft met dit voorstel weinig moeite. Integendeel, wij kunnen er volledig mee instemmen, omdat wij menen dat elk initiatief dat ertoe kan bijdragen dat de werk loosheid wordt bestreden of verlicht zeker in deze tijd op zijn minst de kans moet krijgen om zich te bewijzen. Dat wil niet zeggen dat mijn fractie bij dit initiatief geen vraagtekens zou willen plaatsen. Men zou zich kunnen afvragen of de overheid juist als uitzendbureau zou moeten gaan functioneren, terwijl het uitzenden van arbeidskrachten op zichzelf slechts tijdelijke oplossingen op werkgelegenheidsgebied oplevert. Als de overheid dit al zou moeten doen, Kan men de vraag stellen of dit dan geen taak van het gewestelijk arbeidsbureau zou moeten zijn. Ik meen dat de discussie over de taken van het gewestelijk arbeidsbureau, die in het verleden is gevoerd, nu juist dit initiatief heeft opgeleverd. Met alle respect voor ae omvangrijke werkzaamheden die het G. A. B. dagelijks verricht moet men vaststellen dat, voornamelijk wegens ge brek aan mankracht, het begeleiden van werkzoekenden vrij veel te wensen overlaat, terwijl juist de moeilijk plaatsbare werkzoekenden een optimale begeleiding het hardst nodig hebben. Men heeft dit terecht ge signaleerd en hoopt aoor de instelling van dit uitzendbureau deze lacune op te vullen. Dat ook de hogere overheid en de betrokken instanties met dit initiatief instemmen, mag blijken uit het verkrijgen van alle moge lijke medewerking, de benodigde vergunning, alsmede de toezegging van de rijksoverheid met betrekking tot het gedurende maximaal eén jaar dragen van de kosten van het eigen personeel. De doelstellingen van dit uitzendbureau stadsgewest Breda, het leggen van het accent op de moeilijk plaatsbare werkzoekenden -- zowel de langdurig ingeschre venen, als de jongeren die pas de school hebben verlaten en nog moeite hebben met hun beroepskeuze --, de duidelijke intentie om via een tij delijke tewerkstelling de werkzoekenden tot een blijvende en passende werkkring te laten overgaan en het slechts kostendekkend willen werken onderscheiden deze instelling duidelijk van het particuliere uitzendbu reau. Mede dankzij deze instelling zal men meer inzicht kunnen krijgen in de wijze van functioneren van het particuliere uitzendbureau, waar van men op het ogenblik te weinig afweet. Dit alles neemt niet weg dat ik nog enige vragen heb. Kan het college iets zeggen over de rechtspositie van de werkzoekende die bij het uitzendbureau stadsgewest Breda onder contract staat? Aangezien de financiële consequenties -- die overigens zeker het eerste jaar van wege de door de rijksoverheid gedane toezeggingen zeer gering zullen zijn -- op de deelnemende gemeenten neerkomen, lijkt een kritische begeleiding mij zeer wenselijk. Hoe participeert de gemeente Breda daarin? Wat doet men met de winsten die, ook al wil men niet meer dan kostendekkend werken, wellicht zullen worden gemaakt? Al met al is mijn fractie van mening dat het in te stellen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 842