845 13 NOVEMBER 1975 bracht. Dat is een winstpunt, maar het is volgens mij wel duidelijk dat dit de bedoeling van de minister van binnenlandse zaken is geweest. Men merkt dan dat er links en rechts nogal wat bestuurlijke meningen be staan, die -- hoe kan het anders niet alle onder één noemer kunnen worden gebracht. Dit alles is begrijpelijk, want uit bestuurskundig oog punt kan men zeggen dat het ontwerp niet af is. Het is een voorontwerp van wet en juist dat is aanleiding tot de vele discussies, hetgeen naar onze mening, vooral bij een zo ingrijpend plan, positief te waarderen valt. Naar mijn mening is het dan ook beter de opvatting van de C. D.A. - -fractie in een eerste discussie in een kader van grote lijnen te houden. De principiële grondgedachten van de reorganisatie zijn: democratisering en drie bestuurslagen. Vooraf wil ik opmerken dat hier niet alleen de bestuurlijke structuur in het geding is, maar dat er ook een functioneel aspect is, met als belangrijke factor de menselijke wil. Functioneel kan men echter pas zinvol praten, wanneer er een overzich telijke en evenwichtige taakverdeling tussen alle bestuurslagen bekend is. Daarom vervolg ik mijn betoog voornamelijk over bestuurlijke aspec ten. Eén van de belangrijkste knelpunten is de vraag of de gemeen te in de nieuwe situatie een volwaardige bestuurslaag zal blijven. Een te grote uitholling van gemeentelijke taken heeft vele negatieve punten. Ik noem de volgende. 1. Er kan een doorlopend proces optreden, totdat de laatste gemeentelijke overblijfselen van deze bestuurlijke "uitkleedmethode" bruut naar het middenniveau verdwijnen, met alle gevolgen daaraan verbonden. Op dat ogenblik zouden wij kunnen constateren dat wij in een twee-bestuurslagen-systeem verkeren. 2. Wanneer de gemeente onvoldoende body heeft om als te genspeelster te kunnen fungeren, heeft het bestuurlijk overleg geen we zenlijke inhoud meer. 3. Er zijn ondanks alles centralisatiegevaren. 4. Er kunnen voor de burgerij minder mogelijkheden zijn om bij de gang van zaken te worden betrokken. 5. De consequenties voor de ambtenaren en hun gezinnen kunnen in dit verband niet worden verzwegen. Ik denk in dit verband aan de vele onzekerheden en frustraties die hier reeds levensgroot zijn ingebouwd. Moet men dan tegen zijn? Alstublieft niet, want er zijn be slist problemen die op bovengemeentelijk niveau om een oplossing vra gen; ik hoef ze hier niet te noemen. Ook de maatschappelijke ontwikke ling in het algemeen maakt een bestuurlijke hervorming noodzakelijk. Effectief besturen gaat verder dan de gemeentegrens. Er is natuurlijk een spanningsveld, maar dat is dan tegelijkertijd een uitdaging. Men moet durf hebben -- zeker in een grotere stad --om met het proces te starten. Men moet op grond van zijn verantwoordelijkheid meedoen en op die manier de knelpunten bespreekbaar maken ter verbetering van het regeringsplan. Overigens ben ik van mening dat, gezien de vele acties en reacties, alsmede de gelukkige ontwikkeling van een zich po sitiever opstellende Vereniging van Nederlandse Gemeenten, de minister er wel voor zal zorgen tijdens het debat in de Kamer "wisselgeld" in zijn achterzak te hebben.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 845