13 NOVEMBER 1975
848
de ondoorzichtigheid van het bestuur nog verder toenemen, zodat de af
stand tussen burger en bestuur onnodig zou worden vergroot. Gezien de
ze overwegingen, ligt het voor de hand dat de concept-ontwerp-wet re
organisatie binnenlands bestuur door de V.V.D. -fractie positief wordt
beoordeeld, zij het dat dat oordeel van positief-kritische aard is: posi
tief wat de uitgangspunten betreft en kritisch ten aanzien van de uitwer
king die daaraan wordt gegeven.
De uitgangspunten zijn voor ons aanvaardbaar, omdat wordt
gekozen voor handhaving van de traditionele drie bestuurslagen en omdat
de noodzakelijke herverkaveling van overheidstaken niet uit de weg
wordt gegaan. Het is van grote betekenis dat door de totstandkoming
van een wettelijke regeling de ontwikkeling van het openbaar bestuur
op bovengemeentelijk niveau niet meer wordt overgelaten aan de vrij
willige en veelal vrijblijvende samenwerking van gemeenten. Voorts
valt toe te juichen dat in het concept-wetsontwerp het Westbrabantse
gebied als één provincie wordt beschouwd, in tegenstelling tot de in de
ontwerp-structuurschets opgenomen tweedeling, waartegen Breda en het
stadsgewest Breda zich terecht met grote felheid hebben verzet. Kritiek
is er onzerzijds op de mate waarin gemeentelijke taken -- ook louter
lokaal gerichte verzorgingstaken -- aan de nieuwe provincies worden
overgedragen, alsmede op het feit dat het voorontwerp van wet, noch
het begeleidend memorandum duidelijkheid verschaft omtrent de decen
tralisatie van rijkstaken. Geconstateerd moet worden dat decentralisatie
uitsluitend met de mond wordt beleden. De overdracht van rijkstaken
aan de provincie is van grote betekenis voor de gemeenten, omdat de
provincie naargelang zij in ruimere mate taken krijgt te vervullen die
nu op nationaal niveau worden behartigd, minder in staat zal zijn ge
meentelijke taken over te nemen. Decentralisatie zal dan ook vooraf
moeten gaan aan centralisatie. Grosso modo onderschrijven wij wat ter
zake in de nota van het dagelijks bestuur van het stadsgewest wordt op
gemerkt. Ook ons oordeel luidt:"ja, mits. Te hopen valt dat het wets
ontwerp in zijn definitieve vorm wèl in decentralisatie van taken naar
de provincie voorziet. Voorts zal naar wij hopen de in het concept op
genomen opsomming van onderwerpen, waarvan de behartiging aan de
gemeente voorbehouden blijft, aanzienlijk worden verruimd. Overigens
zijn de verwachtingen omtrent de bereidheid van het kabinet om reke
ning met verlangens van de lagere overheid te houden niet al te hoog
gespannen. De gang van zaken met betrekking tot de op 16 oktober
door de Tweede Kamer aanvaarde motie van de V. V. D. -er Van Aarden-
ne is weinig hoopgevend. De minister van binnenlandss zaken had de
aanvaarding van deze motie, waarin om verlenging van de adviesperio
de met twee maanden werd gevraagd, ontraden, omdat deze verlenging
te grote vertraging zou opleveren. Hij werd daarbij gesteund door de
fracties van P. v.d.A. en P.P.R.die zich blijkbaar niet konden voor
stellen dat hun partijgenoten elders in het land voor hun studie meer
tijd nodig hebben. Na aanvankelijk te hebben geweigerd de motie uit
te voeren besloot de minister na nadere overwegingen de termijn met
één maand te verlengen. De minister is er blijkbaar zó op belust de
geschiedenis in te gaan als de grote bestuurlijke vernieuwer de Thor-
becke van de twintigste eeuw --en heeft kennelijk tegelijkertijd zó
weinig vertrouwen in de duurzaamheid van de huidige coalitie, dat el
ke maand uitstel moet worden vermeden. Vóór de periodieke Kamer-