13 NOVEMBER 1975
852
zo'n groot vertrouwen in, mede gezien de reeds gemaakte opmerkingen
over de haast waarmee bij de totstandkoming van het concept-wetsont
werp te werk is gegaan. Er is naar de mening van de minderheid van onze
fracties gelukkig een beweging die belangrijker is dan de richting die
op dit ogenblik lijkt te worden ingeslagen. De bedoelde minderheid
heeft er vertrouwen in dat die richting nog kan worden bijgestuurd. Een
ander deel van onze fracties heeft met de bezwaren die nu al tegen het
voorstel kunnen worden aangevoerd zó grote moeite, dat men daar het
gevoel heeft dat de bezwaren eigenlijk boven de positieve punten preva
leren. Wij zouden daarom een tweetal meningen naar voren willen bren
gen. Het ene standpunt is de opvatting van de meerderheid van onze
fracties, die niet als "voor, mits" maar als "tegen, tenzij" kan worden
omschreven. In die mening past dat het positieve advies van het stads
gewest en van het college van b. en w. niet wordt overgenomen. De
minderheid van de fracties kan nog net met de hoofdlijnen van de nota's
akkoord gaan, maar dan ook werkelijk met het minst mogelijke enthou
siasme. Wij zouden de bezwaren die wij hebben nog eens duidelijk op
een rij willen zetten. De minderheid van onze fracties zou laatstgenoem
de mening graag in de vorm van een motie aanbieden, teneinde na te
gaan hoe de meningen bij de overige raadsleden zijn. De motie houdt
in dat wij het concept van de provincie-nieuwe-stijl niet bij voorbaat
afwijzen maar dat wij wel zeer ernstige bedenkingen hebben tegen pun
ten zoals de geringe zekerheid met betrekking tot het afstoten van rijks
taken, de dreigende uitholling van de gemeentelijke taken en het niet
voldoende in discussie brengen van een vierde bestuurslaag op wijkni
veau. Tot slot wordt in de motie gevraagd een en ander ter kennis te
brengen van allen voor wie het van belang is alle gedifferentieerde me
ningen te kennen. De motie dien ik bij dezen in.
De door de heer Welschen ingediende motie luidt als volgt:
"De raad van de gemeente Breda,
gezien de nota van b. en w. van 1 oktober 1975 inzake het
concept-ontwerp van wet reorganisatie binnenlands bestuur
en de nota van het dagelijks bestuur van het stadsgewest
Breda d. d. 8 september 1975 over hetzelfde onderwerp,
gelet op de nota van G.S. van de provincie Noord-Brabant
van september 1975 over hetzelfde concept,
1. spreekt als zijn mening uit dat
het concept van de provincie-nieuwe-stijl niet behoeft te
worden afgewezen maar dat wel zeer ernstige bedenkingen
zijn aan te voeren met name tegen
a. de geringe zekerheid dat het rijk taken aan de nieuwe-stijl
provincies zal afstaan,
b. de dreigende uitholling van gemeentelijke taken,
c. het niet voldoende in discussie brengen van een vierde be-