13 NOVEMBER 1975
856
op basis van een nota van b. en w. elders standpunten kenbaar worden
gemaakt, heeft het naar ik meen nauwelijks zin daarnaast nog een motie
aan te nemen, die beknopter is geformuleerd. Een dergelijke motie is
inderdaad volmaakt overbodig.
Punt c van de motie behelst, zoals de heer Kramer heeft ge
zegd, een nieuw element dat in het concept niet terug te vinden is. De
vierde bestuurslaag op wijkniveau wordt volkomen terecht buiten het
concept gehouden, aangezien de gemeentewet op dit ogenblik reeds de
wettelijke basis voor de vorming van wijkraden bevat. Artikel 61 van
de gemeentewet blijft volkomen onverlet. Overigens wil ik erop wijzen
dat het vooralsnog het standpunt van de V. V. D. -fractie is dat de schaal
van Breda te klein is voor wijkraden in de zin van een vierde bestuurs
laag met overdracht van bevoegdheden van de raad en b. en w.
De heer WELSCHEN: Het was de bedoeling door middel van
de ingediende motie het punt van de wijkraden zeer duidelijk aan de
orde te stellen. Voorts was het de bedoeling een opmerkelijk verschil in
toonzetting ten opzichte van de benadering van het concept teweeg te
brengen. Ik meen dat de opmerkingen die b. en w. en het stadsgewest
in hun respectieve nota's hebben vastgelegd een andere geest ademen
dan de uitspraak dat het concept van de provincie-nieuwe-stijl niet bij
voorbaat hoeft te worden afgewezen. In het verleden heb ik begrepen
dat dit soort formul eringen soms toch nog wel iets kunnen betekenen.
De wijkraden zijn niet alleen van belang voor grotere ge
meenten, maar ook in hoge mate wanneer er een gemeentelijke herin
deling tot stand komt. In dat geval heeft men enkele eenheden die als
kleine groepen in een groter geheel gaan functioneren. Ook daarvoor
zal men een oplossing moeten vinden. Dat de motie volstrekt overbodig
zou zijn, lijkt ons niet aannemelijk, evenmin als dat de motie volstrekt
zinloos zou zijn. In de motie wordt namelijk de mening van enkele
mensen verwoord en deze mening kan in de inspraakprocedure als ge
heel wellicht een nuancering aanbrengen die van belang zou kunnen
zijn. Ik zie natuurlijk in dat op landelijk niveau de mening van een
minderheid van één fractie in een gemeenteraad geen wereldschokken
de veranderingen teweeg zal brengen. Niettemin meen ik dat wij met
betrekking tot dit concept aan het "inspreken" zijn en dat alle opmer
kingen zouden moeten worden meegenomen. Mijn vraag is dan ook hoe
de besluitvorming zal verlopen. Is het mogelijk dat de verschillende
in de raad naar voren gebrachte meningen voor mijn part met hun
percentage steun -- worden doorgestuurd? Als dat niet de bedoeling is,
zou ik, hoewel ik besef dat het al erg laat is, met het oog op de be
sluitvorming willen vragen of de vergadering voor enige minuten kan
worden geschorst, opdat wij in de fractie een afspraak kunnen maken.
De VOORZITTER: Dames en heren. In verband met de be
grippen "toonzetting" en "nuancering" wijs ik erop dat de secretaris mij
zojuist vertelde dat er over dit onderwerp al bijna duizend artikelen zijn
verschenen. Wij kunnen dus gevoegelijk aannemen dat alle toonzettin
gen en nuanceringen langzamerhand wel naar boven zijn gekomen. Ik
meen dat wij de betekenis daarvan niet moeten overschatten. Zoals
men weet heeft de minister een maand respijt gegeven, waarbij hij niet
eens heeft gezegd dat hij met de berichten die hij in ontvangst zal ne-