18 NOVEMBER 1975 877 gingen en het gemeentelijk woningbedrijf? Met genoegen heeft mijn fractie kennis genomen van de ac tiviteiten van de STAR ten aanzien van de aangekondigde bezoeken aan de verschillende stadsdelen. Gaarne zouden wij van u vernemen of de STAR voldoende ambtelijke hulp en bijstand krijgt om deze rondgang tot een succes te maken. U zult begrijpen dat wij in hoge mate in de wegenstructuur rond Breda zijn geïnteresseerd. Het is ons bekend dat u daarop studeert, maar wanneer wordt de raad van de resultaten in kennis gesteld? Toege spitst op de verbinding tussen rijksweg 58 en de E. 10 willen wij u nog maals wijzen op het belang dat wij aan deze verbinding toekennen. De huidige toestand is werkelijk onaanvaardbaar. Wij zijn het dan ook niet eens met de uitspraak van minister Westerterp ten aanzien van deze ver binding en verzoeken het college dringend een spoedige oplossing te bevorderen. Zo nodig zullen wij in tweede instantie een motie indienen Een andere kwestie die om een oplossing vraagt is het woon wagenkamp. Het regionale kamp in Breda is zoals bekend overvol. De minister heeft maatregelen afgekondigd -- die hij desnoods zal opleg gen -- ter spreiding van de woonwagens over een groter aantal kampen, lees: gemeenten. Via de bestaande gemeenschappelijke regeling zou den hiervoor oplossingen moeten worden gevonden. Het is bekend dat dit overleg zeer moeizaam verloopt. De kleine gemeenten menen niet in staat te zijn de bewoners op een behoorlijke wijze op te vangen en bovendien betekent het zoeken van een oplossing binnen de bestaande gemeenschappelijke regeling dat slechts een zeer kleine groep bestuur ders over een bijzonder veel omvattende problematiek moet beslissen. Wij vragen u dan ook of u met ons van mening bent dat naast sociaal - -maatschappelijke problemen ook het ruimtelijke probleem een rol speelt. Acht u het gewenst deze kwestie bij het Stadsgewest Breda aan hangig te maken met het verzoek in dezen te bemiddelen, waardoor deze kwestie in een veel breder vlak ter sprake kan komen? Ik heb al eerder gewezen op de verzwaring van de taak van de raadsleden en op het vele werk dat in fractieverband moet worden verzet. Voor u, mijnheer de voorzitter, is dit geen nieuw geluid, want onder uw leiding is daar een hele studie aan gewijd. Steeds meef particulieren en groeperingen uit deze stad leg gen ons hun problemen voor, hetgeen op zich een verheugend verschijn sel mag worden genoemd. De problemen di e ons worden voorgelegd zijn echter van dien aard, dat met een doorverwijzing naar het ambte lijk apparaat niet meer kan worden volstaan. Om iets voor de diverse groeperingen te kunnen doen moet het probleem tegen de algemene be langen worden afgewogen. Vaak moeten deze ook aan de eigen levens beschouwelijke en politieke opvattingen worden getoetst. Dit vereist analysering en bestudering van die problemen. De fractie prijst zich ge lukkig met het steeds groeiende aantal leden en/of C.D.A. -sympathi santen die ons willen helpen om in werkgroep-verband de besluiten van de fractie voor te bereiden. Dit besluitvormingsproces speelt zich door gaans in alle beslotenheid en zonder veel tam-tam af. Het ligt ons niet zo goed om van de daken te schreeuwen waar wij mee bezig zijn, maar toch zal dit in de toekomst moeten gebeuren. Het blijkt niet meer vol doende te zijn om weliswaar in breed verband, doch in alle stilte de beslissingen voor te bereiden. Het grote probleem is daarbij de kwestie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 877