18 NOVEMBER 1975 879 serieus onderzoek naar dat vóór of tegen moet worden ingesteld. Gezien de functie van Breda in West-Brabant vragen wij het college te bevorde ren dat de meningsvorming zeer snel op gang komt, zodat de minister bij het nemen van zijn eindbeslissing rekening kan houden met de West- -Brabantse opvattingen, hoe die dan ook mogen uitvallen. Ik sluit deze algemene beschouwing af met de constatering dat het, met uitzondering van de trieste werkgelegenheidssituatie, een goed jaar voor Breda is geweest. Ik moge u in een ander verband op verschillende aansprekende punten wijzen: het gereedkomen van het Hoogspoor, de vorderingen bij de begrotingstechnieken, vooral ten aan zien van budgettering, bewaking en meerjarenbegroting, het vierde binnenstadsrapport, de renovaties, waarvan de kinderziekten overwonnen zijn, de vorderingen met de Haagse Beemden-plannen, die nu een nieuwe hoopvolle fase zijn ingegaan, de vestiging van grote kantoren, de scholenbouw voor lager voortgezet en hoger beroepson derwijs, in het bijzonder de lang gewenste HEAO die er nu eindelijk gaat komen. Aan al deze punten zullen mijn fractiegenoten bij de hoofdstuksgewijze behandeling uitvoerig aandacht besteden. Het is heel duidelijk dat Bre da "in de lift zit"; grote taken wachten ons nog en samen zullen wij die klaren. Ik wil het college complimenteren met zijn grote inzet en de behaalde resultaten. Het is onze" wens dat u op deze weg zult door gaan en wij zuilen u daarbij steunen. Wij van onze kant rekenen op de steun en de hulp van Hem, die ons allen stuurt en bestuurt. Wij christen- -democraten geloven nog steeds, dat de enig goede en juiste bron van inspiratie het christelijk denken is. De heer DEES: Het vorig jaar heb ik tijdens de Algemene Beschouwingen, sprekend over de partijpolitieke situatie in de raad, met nadruk gesteld dat de inwoners van deze stad naar onze mening weinig zijn gebaat bij polarisatie en partijpolitiek "gekissebis". Een centraal punt in mijn betoog was toen de vraag, hoe het gemeentelijk beleid voor de komende tijd verder ontwikkeld en verbeterd zou kunnen wor den. Dit zal nu wederom het hoofdpunt van mijn verhaal zijn. De taken waarvoor Breda zich nu en in de toekomst gesteld ziet zijn zwaar en veelomvattend. Belangrijke beleidsprojecten van vérstrekkende betekenis, zoals de Haagse Beemden en de binnenstad, staan voor de deur. Het handhaven en scheppen van welvaart en welzijn voor allen kost niet alleen inzet, energie en inventiviteit van velen maar vraagt tevens om een hechte samenwerking. Die samenwerking krijgt gelukkig op velerlei manieren gestalte. Bestuurscommissies, ad viesorganen, het particulier initiatief in zeer gevarieerde gedaanten en vele individuele burgers hebben hun verdienstelijke plaats in dit ge heel. Tot zo ver is er niets mis. Tot zo ver is er bereidheid en wil tot samenspraak en samenwerking in Breda. Mis, góed mis is het echter wel met de samenwerking binnen de raad, in die zin dat een tweetal

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 879