882 18 NOVEMBER 1975 men. Voor de planning en toekomstgerichtheid van het beleid vindt mijn fractie het een harde eis dat het beleid het volgend jaar niet alleen langs de schering van de begrotingscijfers, maar tevens langs de inslag van kwalitatieve doelstellingen kan worden beoordeeld. Ik kom nu bij een aantal sectoren van het beleid. Ten aan zien van de sector Algemene Zaken een drietal punten. Op het gebied van de bestuurlijke organisatie in ons land heeft zich sinds het vorig jaar een duidelijke ontwikkeling ten goede voltrokken. Met de publicatie van het concept-wetsontwerp reorganisatie binnenlands bestuur is een einde aan de onzekerheid over de regeringsvisie gemaakt. De uitgangs punten van het voorontwerp hebben onze sympathie, zij het dat onzer zijds zeker grote kritiek op een aantal punten in de uitwerking bestaat. Ik denk daarbij onder andere aan de te minimale benadering van de mo gelijkheid om rijkstaken naar de nieuwe provincies te decentraliseren. In afwachting van definitieve beslissingen over de gewestvorming menen wij dat het Stadsgewest Breda op de ingeslagen weg moet voortgaan, zij het dat meer nog dan voorheen terughoudendheid bij het uitbouwen van het ambtelijk apparaat moet worden betracht. Het vorig jaar hebben wij ervoor gepleit dat in het kader van de discussies over het rapport-Veldkamp ook de eventuele instelling van een commissie voor klachten en verzoeken zou worden betrokken. Een notitie over zo'n commissie is inmiddels door ons ingediend. Omdat ons evenwel is gebleken dat zich in de loop der tijd interne procedures met betrekking tot klachten en verzoeken hebben ontwikkeld, hebben wij de voorzitter van de commissie algemene zaken verzocht over deze procedures te rapporteren en een en ander samen met onze notitie in de commissie aan de orde te stellen. Wij hopen dat dit op niet al te lange termijn kan geschieden. Op 29 november 1974 is in de raad met algemene stemmen een C. D. A. -V. V. D. -motie met betrekking tot de leefbaarheid in Gin- neken aangenomen. In die motie werd onder andere gevraagd om een onderzoek naar de mogelijkheden die de Drank- en Horecawet als over gangsmaatregel naar een bestemmingsplan biedt teneinde ongewenste vestigingen van Horecabedrijven tegen te gaan. Tevens werd gevraagd om een preadvies waarin de gehele problematiek van Ginneken aan de orde wordt gesteld. Gaarne vernemen wij hoe het met de uitvoering van deze motie is gesteld. Ik kom vervolgens bij het financieel beleid. Het verheugt ons dat ook dit jaar een sluitende begroting wordt voorgelegd, waarin niet alleen het bestaande voorzieningen- en investeringsniveau is ge handhaafd, maar waarin tevens ruimte bestaat voor de uitbreiding van bestaande en de aanpak van nieuwe taken. Mijn fractie ziet een slui tende begroting als de hoeksteen voor een verantwoord financieel be leid. Hoeveel wensen en verlangens men ook heeft, de grens wordt door de financiële positie van de gemeente bepaald. Dat wil echter niet zeggen dat het primaat van het beleid bij de sector financiën ligt. Bin nen het algemeen financieel kader zijn en blijven het de afzonderlijke functies die het beleid ontwikkelen. Mijn fractie staat positief tegen over de methodiek budgetverdeling, zoals die sinds 1974 wordt toege past. Dat betekent echter niet dat wij het systeem volmaakt vinden, want verbetering en verfijning blijven noodzakelijk. De invoering van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 882