884
18 NOVEMBER 1975
conclusies moeten worden getrokken. Zoals ook in de "Hoofdlijnen van
beleid" van C.D.A. en V.V.D. is aangegeven, zal steeds een juiste
afweging tussen deugdelijke renovatie en sloop met daarop volgende
nieuwbouw moeten plaatsvinden. In deze afweging dienen naar onze
mening zowel materiële als immateriële factoren een rol te spelen. Be
slissingen zullen van geval tot geval moeten worden genomen, al kan
het een vuistregel zijn dat alle woningen die in deze eeuw zijn gebouwd
te vernieuwen zijn. Preventief onderhoud van het eigen woningbestand
is van groot belang. Een planmatige opzet -- bijvoorbeeld in de vorm
van een vijfjarenplan -- zal de bewoners zekerheid en duidelijkheid
moeten verschaffen.
Wij vragen ons voorts af of de binnen bestaande bestemmings
plannen nog aanwezige open ruimten wel de oorspronkelijke bestemming
moeten blijven behouden. Het "volbouwen" is in Breda al lang geen
onbekend begrip meer. Is het college bereid om, mede gezien de lucht
die wij in de Haagse Beemden zullen krijgen, een en ander aan een
herwaardering te onderwerpen?
Ten aanzien van de Haagse Beemden blijft in afwachting van
nadere besluitvorming een aantal "mitsen" onzerzijds recht overeind
staan. Wij zijn echter blij met de aanwijzing als groeistad. Mijn fractie
genoot Ten Wolde heeft in april j. 1. reeds gesteld dat naar onze mening
de gemeentelijke ruimtelijke ordening in grote lijnen een afgeleide van
landelijke en provinciale plannen is. Er zijn verantwoordelijkheden waar
aan wij ons niet mogen onttrekken. Als onze "mitsen" ten aanzien van
de Haagse Beemden worden weggenomen, zijn wij bereid met grote
voortvarendheid mede te werken aan de ontwikkeling van een kwalita
tief goed woon- en leefmilieu in de Haagse Beemden. De grote werk
loosheid in de bouw kan een argument zijn om zo snel mogelijk te star
ten. Mede daarom ontvangen wij gaarne informatie over het tempo van
verdere besluitvorming.
Over de binnenstad wil mijn fractie, in tegenstelling tot vo
rige jaren, dit keer kort zijn. In de eerste plaats wil ik stellen dat over
heidsbemoeienis met de binnenstad nimmer zo ver zal mogen gaan,
dat er geen of weinig ruimte voor het particulier initiatief overblijft.
Een boemerang-effect is niet uitgesloten. Wanneer de gemeente de ei
sen ten aanzien van de ontwikkeling van de binnenstad te zwaar op
schroeft, kan dat leiden tot minder ambitie bij het particulier initiatief
om activiteiten te ontplooien. Wij moeten daar zeker voor waken.
Het tweede punt is dat door het bebouwen van open plekken
in de binnenstad, waarmee wij overigens erg gelukkig zijn, de parkeer-
mogelijkheden steeds meer in het gedrang komen. Daarom zal er naar
onze mening op korte termijn een verkeerscirculatieplan moeten komen,
waarin de aanwijzing van een aantal plaatsen voor parkeergarages als
een uitgangspunt en niet als een sluitpost wordt gekozen.
Ik stap nu over naar het welzijnsbeleid. Eén van de belang
rijkste projecten is hier de aanpak van wat in het jargon de "ontwikke
lingsfunctie" binnen de Bredase samenleving wordt genoemd; een ac
tiviteit die erop gericht zou moeten zijn meer samenhang en samenwer
king in het welzijnsbeleid te brengen. Het provinciaal opbouworgaan
heeft al weer enige tijd geleden ten aanzien van de organisatie van het
welzijnsbeleid uitgebreid gerapporteerd en een verslag aan het college
aangeboden. Van het college hebben wij echter nog niet zoveel gehoord.