18 NOVEMBER 1975
891
die al heel lang geleden is vastgesteld, op dit moment niet meer past
in onze visie op het gemeentelijk beleid en de wijze, waarop wij met
woningen etc. moeten omgaan.
Als u verdere voorbeelden wenst, wil ik u erop wijzen
Christ Crul zal daar nog verder op ingaan -- dat wij op een heel bijzon
dere wijze omgaan met de schaarse grond die wij in Breda nog hebben.
Die schaarse grond --de heer Dees heeft daar al in een heel andere
richting op gewezen -- biedt nog altijd een groot voorrecht aan de eco
nomisch sterkeren. Er wordt bijvoorbeeld gesproken over privacy van
800 m2 die noodzakelijk is voor mensen die veel geld tobben, maar als
het gaat om mensen in woningwetwoningen die weinig geld hebben wordt
over de kavelgrootte niet eens gesproken; deze mensen hebben geen pri
vacy nodig. Ik zou u ook op het huurreglement kunnen wijzen, maar
daarover zullen wij nog nader met elkaar gaan praten. Ook op het afwij
zen van het sociaal statuut kom ik straks nog terug. Dit vind ik allemaal
voorbeelden van een zogenaamd praten en beslissen ten gunste van het
algemeen belang, terwijl wij in feite moeten zien voor welke groepen
wij dit doen. Het zogenaamde neutrale vlak van het algemeen belang
-- het belang voor de stad -- bedekt ons inziens dus een zeer politieke
lading, namelijk het instandhouden van een ongelijke machtsverdeling
tussen rijk en arm, tussen werkgevers en werkn emers. Ook in onze stads
samenleving kiezen C.D.A. en V.V.D. onder het mom van het alge
meen belang de kant van de sterkste, van de hogere inkomens, van de
gevestigde belangen en zo blijft de solidariteit met de achtergestelden
beperkt tot woorden. Het besturen van de stad betekent dat er voortdu
rend politieke keuzen moeten worden gemaakt. Wij doen dat en wij
zeggen het ook, maar C.D.A. en V.V.D. doen het en versluieren het
vervolgens zoveel mogelijk door zich te verschuilen achter deskundigen
of het algemeen belang.
Medezeggenschap. In het begin zei ik u al dat de P. v. d. A. -
P. P.R. -fractie de medebeslissingsbevoegdheid van de burgers op ge
meentelijk niveau zo optimaal mogelijk wil fealiseren. Burgers hebben
recht op inspraak als vorm van medebeslissing. Ik zou kunnen trachten
alle discussies, die wij in deze zaal en in de verschillende commissies
met elkaar over inspraak, participatie en medezeggenschap hebben ge
voerd, samen te vatten maar ik doe dat niet omdat wij met betrekking
tot de tijd afspraken hebben gemaakt. Enkele opmerkingen. Wij hebben
het college en de C. D. A. - ear V. V. D. -fracties in deze raad verschillen
de keren voorgesteld de burgers als voorbereiding op deze begrotingsbe
handeling in te schakelen. Dat achtte men niet mogelijk: geen tijd etc.
etc.maar wij hebben de indruk dat men geen zin had etc. etc.De
politieke wil ontbrak, maar wij hebben dat als P.v, d. A. - en P. P.R. -
-fracties met gebrekkige middelen op het gebied van financiën en man
kracht op heel bescheiden schaal wél gedaan. Wij hebben drie bijeen
komsten gehouden en uit dit contact met de burgers -- speciaal voor
deze begrotingsbehandeling --is ons gebleken dat naar de mening van
deze burgers in het gemeentelijk beleid veel te veel gebeurt zonder dat
zij, de mensen die er dagelijks mee te maken hebben, er iets over te
vertellen hebben. Wij vinden dat men zi ch als gemeentebestuurder als
volksvertegenwoordiger voortdurend moet laten controleren en adviseren
door de burgers, door de bewoners van de wijk waarvoor plannen worden