892
18 NOVEMBER 1975
voorbereid enzovoort. Hier rijst waarschijnlijk de vraag naar de represen
tativiteit, of anders gezegd: wie vertegenwoordigen de groepen die in
onze stad voor bepaalde belangen opkomen? U hebt herhaaldelijk ge
zegd dat deze groepen niet representatief zijn, maar wat betekent repre
sentativiteit? Met dat woord worden de gemeenteraad en ook de actie
groepen iedere keer als het moeilijk wordt door dit college "doodge
gooid" teneinde zich er vanaf te maken. Een vraag aan het college:
hoe representatief bent u? Een vraag aan de gemeenteraadsfracties: hoe
representatief zijn wij? De gemeenteraadsleden ontlenen hun representa
tiviteit aan de verkiezingsuitslag en wij realiseren ons dat wij direct
door 2/9 deel van de Bredase bevolking zijn gekozen. Voor ons brengt
dat de verplichting mee om niet alleen met dat 2/9 deel, maar ook
met het resterende 7/9 deel contact te zoeken en te houden. Daarom
zijn wij voortdurend in de wijken en bij de groepen te vinden. Wij zijn
daardoor kwetsbaar en dat weten wij, maar dat willen wij als politici
ook zijn.' Daarom zijn al onze vergaderingen openbaar. Dat betekent
ook dat tegenstellingen binnen onze fracties -- want wij denken over
een aantal problemen genuanceerd -- gerust naar buiten mogen komen,
zelfs wanneer wij weten dat andere fracties daarover zitten te gniffelen.
Ook onze leden en onze achterban -- dit aan het adres van de heer
Geene -- volgen ons kritisch; daar hebben wij om gevraagd, daar heb
ben wij afspraken over gemaakt en dat is ook in onze openbare verant
woordingsvergadering tot uitdrukking gekomen. Wij zijn echter van me
ning dat het zich kwetsbaar durven opstellen een teken van macht is
en dat het geen kwestie is van bepaalde dingen van de daken afschreeu-
wen. Het wezenlijke van de actiegroepen ligt juist in hun emotionele
betrokkenheid bij hun problemen en bij hün belangen. Het gaat vele
actiegroepen echt niet om de actie alleen.
Medezeggenschap op het niveau van het gemeentebestuur.
"De raad is het hoogste bestuurscollege van onze stad en de raad zal rich
ting moeten geven aan de ontwikkelingen van die stad en daarover be
sluiten nemen.Dat is een citaat uit de notitie van de voorzitter van
deze raad voor het genoemde gesprek dat hij met de fractievoorzitters
ten behoeve van het beter functioneren van deze raad heeft gevoerd.
Hoe ziet dit C. D. A. -V. V. D. -college de raad? Vanuit welke bestuurs-
mentaliteit werkt het? Deze bestuursmentaliteit zal ik aan de hand van
een voorbeeld nader uitwerken. Op 5 augustus en 12 september heeft
het college gezegd dat men zich alleen voor de taptoe had aangemeld
omdat niet-aanmelding van Breda in feite al een negatieve beslissing
zou inhouden. Wij lieten ons daardoor overtuigen, maar helemaal ge
rust waren wij er niet op. Op 9 oktober lezen wij in de krant dat burge
meester Merkx één van de grote voorstanders van een taptoe-Breda is.
Mart Jongeneel zal straks nog wel verder uitwerken welke kwalificaties
wij in de laatste jaren allemaal al aan Breda hebben kunnen geven. Op
6 november lezen wij in de kranten dat de minister de voorkeur aan
Breda geeft als het erom gaat welke stad de taptoe-Delft mag overne
men. Als Breda "ja" zegt zal de heer Vredeling de militaire corpsen
toestemming geven eraan mee te doen. De burgemeester was op die
dag niet voor commentaar bereikbaar. Op 8 november publiceert "De
Stem" verder. Wij hadden verwacht dat het college dan direct zou heb
ben gezegd: nu als de donder naar de raad toe om de zaak te bespreken.'