18 NOVEMBER 1975
893
Vervolgens had moeten worden bezien wat de gemeenteraad wil, waar
om wel en waarom niet; welke belangen dienen wij met deze taptoe en
onder welke voorwaarden met name wat betreft de verdeling van kos
ten tussen rijk en gemeente -- zou dit mogelijk aanvaardbaar zijn? De
legervoorlichtingsdienst heeft gezegd dat Breda een aanzienlijk deel van
de kosten zou moeten dragen. Echter niets van dit alles, maar wél het
volgende. Wij lezen dat burgemeester en wethouders tevreden zijn over
de aanwijzing van Breda als eerste stad die voor de taptoe in aanmer
king komt. Er gaat overleg met het ministerie plaatsvinden over de mo
gelijkheden om de taptoe te verwezenlijken. Nu komen nog enkele
belangrijke opmerkingen -- ik citeer ook weer uit de pers--: "De uit
werking van de plannen zal enige tijd vergen, onder andere doordat de
gemeenteraad ingeschakeld zal moeten worden". Hierin zit minstens
de suggestie dat de schakel met de gemeenteraad een vertragende in
vloed op de uitwerking van de plannen heeft en een lastige bijkomstig
heid is. Nog opmerkelijker is echter de toelichting van de burgemeester,
die ik letterlijk uit de krant citeer; "Het college heeft nog geen stand
punt ingenomen over de vraag, wanneer de taptoe gehouden zal kunnen
worden: al in 1976 of een jaar later?" Gemeenteraad van Breda, wat
zegt u? Waar praten wij eigenlijk over? Het realiseren van medezeggen
schap voor burgers in het beleid zal voor dit college een bijzonder lan
ge weg zijn, want het college neemt zelfs de raad die formeel het be
stuur heeft niet eens serieus, laat staan de individuele burgers.
Wilt u nog een beter voorbeeld van een rechts programcol
lege? Het groene licht van de fracties van C.D.A. en V.V.D. is vanuit
de besloten fractievergaderingen de heer Geene heeft vanavond ge
zegd dat deze beslotenheid op een principiële keuze berust -- waarschijn
lijk reeds gegeven. De mening van P.v.d. A. -P.P.R. is blijkbaar niet
belangrijk.
De heer GEENE: Ik zou mevrouw Paulussen willen vragen of
dit haar bijdrage is om tot een betere overlegsituatie in de raad te ko
men.
De heer DEES: Alles wat ik van de taptoe weet is op precies
dezelfde kranteberichten gebaseerd als mevrouw Paulussen nu citeert.
Ik moet zeggen dat er bij mij geen twijfel over bestaat dat deze kwes
tie nog in de raad komt, dus in die zin vind ik haar opmerkingen erg
prematuur en ik hoop dat wij er op een ander moment nog eens een rob
bertje over kunnen "taptoe-en".
Mevrouw PAULUSSEN: Het is niet alleen mijn bijdrage, want
de woorden die ik hier uitspreek gelden voor onze gehele "club".
De heer GEENE: Dat antwoord wilde ik graag horen.
Mevrouw PAULUSSEN: Het is inderdaad ónze bijdrage aan
het overleg, aan de meningsvorming, aan het boven water halen van
bepaalde dingen en aan het proberen op het spoor te komen vanuit wel
ke mentaliteit in deze raad wordt gewerkt. Dat is het antwoord op de
eerste interruptie.