89 13 FEBRUARI 1975 leen maar verwonderd zijn. De heer Visser heeft er op gewezen dat ik, toen ik nog geen wet houder was, heb gezegd dat de accommodatie ten hemel schreiend was. Hij concludeert daaruit dat er liever vandaag dan morgen moet worden begonnen. Nu ik wethouder ben, heb ik nog steeds het standpunt dat ik liever vandaag dan morgen zou willen beginnen. Vervolgens heeft de heer Visser de programma's van C,D,A„ en V, V,D, aangehaald -- hij had dit ook bij de andere partijen kunnen doen -- waarin staat dat onder meer de bibliotheek een voorziening is die duidelijk een nieuw gebouw behoeft. Hij zal het ongetwijfeld met mij eens zijn dat de accommo daties in de culturele sector ook vele andere problemen opleveren; be halve de bibliotheek kan ik in dit verband noemen; de muziekschool, "De Beeldenaar" en het stedelijk museum. Elke discipline -- vandaag de bibliotheek -- verdedigt uiteraard terecht haar eigen belang. Aange zien het duidelijk is dat het onmogelijk is alle vier tegelijk aan te pak ken, heb ik inmiddels namens het college toegezegd dat de prioriteiten ten aanzien van de culturele accommodaties bij de stedelijke muziek school en de bibliotheek liggen. Ik heb meermalen deze beide institu ten aan elkaar gekoppeld, omdat nauwelijks kan worden aangegeven wel ke van beide accommodaties sneller zou moeten worden verwezenlijkt. Er is weinig onderscheid; beide instituten hebben recht op een nieuwe accommodatie, maar een en ander moet in de financiële mogelijkhe den worden ingepast. Wat het eerst wordt geëffectueerd, hangt af van de omstandigheden. Elke mogelijkheid zullen wij aangrijpen. Zoals de raad eerder op deze avond al heeft gehoord zullen wij, indien de ge meentelijke huisvesting daartoe de mogelijkheid biedt, niet nalaten een voorziening voor de stedelijke muziekschool te treffen, In dit verband gebruik ik het woord "effectueren" en niet het woord aanpakken"In beide gevallen is er immers sprake van een "aanpak", terwijl het "ef fectueren" van beide accommodaties een aanzienlijke overschrijding van het culturele budget zou inhouden, in de orde van grootte van 15%. Aangezien een dergelijke overschrijding uiteraard niet te dragen is,zul len prioriteiten moeten worden gesteld die ook ten koste van andere sec toren zullen moeten gaan. Met betrekking tot het beleidsplan en de meerjarennota wil ik graag verwijzen naar de opmerkingen van de voorzitter van het college en van de heer Broeders tijdens de begrotingsbehandeling. De aanmerkelijke verschillen in de cijfers waarop door het bureau Culturele Zaken is gewezen zullen wij naar ik meen nog eens in de com missie moeten bespreken, Hoe aanmerkelijk is aanmerkelijk? De ver schillen tussen de benaderingen liggen in de orde van grootte van^200.000,- Zonder te willen bestrijden dat deze cijfers relevant zijn, meen ik dat er op een gegeven ogenblik moet worden besloten of wij al dan niet een bi bliotheek gaan bouwen. Daarvoor zal een extra budget van ongeveer 500, 000, -- nodig zijn en een afwijking vanditbedragmet^lOO.OOO,— naar boven of naar beneden is natuurlijk voor de financiën van de ge meente van groot belang, maar moet mijns inziens ten aanzien van de principiële beslissing minder zwaar wegen. De interpretatie "krachtig ijveren" van de heer Van Asseldonkwil ik graag volgen. Deze wethouder zal er bepaald krachtig voor ijveren de bedoelde aanpak voor elkaar te krijgen. Thans garanties geven om trent de totstandkoming van de nieuwbouw van de bibliotheek en het tijd stip daarvan is eenvoudig onmogelijk, zoals ook in de commissie bij her haling is betoogd. Ik kan alleen maar zeggen dat de nieuwbouw voor de bibliotheek onder de culturele accommodaties in de sector Cultuur te zamen met de nieuwbouw voor de muziekschool een prioriteit van 100%

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 89