18 NOVEMBER 1975 903 ning dat er van de platgetreden paden moet worden afgestapt, dat er een halt moet worden toegeroepen aan ongelijkheid-vergrotende en on gelijkheid-bevestigende uitgaven. Zijn wij daar als raad toe bereid? Helaas zijn er geen tekenen te bespeuren dat de verkiezingsbeloften van het C.D.A. op dit gebied bewaarheid zullen worden. Het C.D. A. be vindt zich daarvoor naar onze mening te zeer in de greep van de V.V.D. wij noemen dat een worgende omhelzing die kiezers en fractieleden van het C.D.A. de ogen wel zal moeten openen. Overigens, als er sprake is van frustratie bij de progressieve fracties van P.v. d. A. en P. P.R. die weinig zouden bereiken, hoeveel sterker moet dit dan niet gelden voor de progressieve leden van het C.D.A. die niet alleen niets bereiken maar ook niet mogen en kunnen praten. Treffende voorbeelden hiervan vinden wij in de voorhistorische personeelsoplossingen van de V. V. D. - -wethouder, de tariefstelling in de sector jeugd en sport en het onvoldoen de functioneren van de sector cultuur, die door het C.D.A. tegen wil en dank moeten worden goedgepraat terwijl deze en gene opvattingen nauwelijks verdund in het C.D.A. voorkomen. Hier en daar bevindt zich een witte raad die eigenlijk "broederlijk" met ons zou willen samen werken, maar iedereen merkt dat hij geen kans krijgt. Terugkomend op de mogelijkheden voor een eigen beleid kan worden gesteld dat C. D. A. en V.V.D. steeds van de daken hebben geschreeuwd, dat een eigen be leid van de gemeente tot de onmogelijkheden behoorde. Deels financi ële, deels politieke redenen werden daarbij als excuus gebruikt. Bij de naar onze mening toch wel gezochte argumenten hebben zich steeds excuses bevonden om de kiezers zand in de ogen te strooien teneinde op die manier een rechts en behoudend beleid te kunnen doorvoeren. De nota van aanbieding waar het in dit stukje van de alge mene beschouwingen om gaat i« zowel bestuurlijk als politiek gezien een belangrijk stuk. Zij behoort dat tenminste te zijn, maar is in de door het college aan ons gepresenteerde vorm een goed op een rijtje ge zet overzicht van louter cijfers. Een goed financieel-technisch stuk, maar helaas zonder enige uitspraak over de weg die de stad volgt; een uitspraak die ook niet in het vage beleidsplan van C.D.A. en V.V.D. te vinden is. In feite heeft de heer Dees dat vanavond ook wel bevestigd omdat hij zo uitdrukkelijk om een samenhangende beleidsnota heeft ge vraagd. Hij heeft er ook op gewezen dat alle beloften, die -- hij sprak over het vorig jaar naar mijn mening vanaf 1970 zijn gedaan, nog niet bewaarheid zijn geworden. Hoe zit het met de politieke situatie? De voorzitter van de raad, de burgemeester van Breda doet herhaaldelijk een beroep op de raad om tot een werkbare situatie te komen. Wat bedoelt de voorzitter met deze hartekreet? Is hij van oordeel dat bepaalde spelregels op het gebied van spreektijd, reglement van orde e. d. niet in acht worden ge nomen? Bedoelt hij met deze hartekreet vanuit zijn verantwoordelijk heid als boven de partijen staande figuur dat een werkbare situatie zou zijn gerealiseerd als de resultaten van ons raadswerk een afspiegeling zijn van de opvattingen die in deze raad leven? Uit alle gesprekken valt moeilijk op te maken wat de voorzitter nu eigenlijk onder een werkba re situatie verstaat. Duidelijkheid hierover zou in de huidige omstan digheden van groot belang voor de stad kunnen zijn. Het is voor ieder een duidelijk dat de raad gekozen is door en moet werken voor de bur gerij van de stad. Zo gezegd is dit misschien een vanzelfsprekendheid,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 903