910
18 NOVEMBER 1975
verzoekt het college de activiteiten gericht op het bewust
maken van de bevolking, met betrekking tot de problemen
van ongelijkheid, nationaal en internationaal en de mogelij
ke oplossing hiervan, uit te breiden.
Tot slot zou ik nog willen opmerken dat wij een aantal amen
dementen gaan indienen en dat ik het niet met de heer Geene eens ben,
dat wij een en ander niet tijdig zouden hebben aangekondigd. In de
eerste plaats hebben wij verschillende punten compleet met cijfers in
de commissies aan de orde gesteld. Daarnaast hebben wij een brief
rondgestuurd, waarin ook over deze punten wordt gesproken. Concreet
komen onze voorstellen tijdens deze algemene beschouwingen op de
volgende elementen neer. De reservering voor de Haagse Beemden
van f 2. 500. 000, -- willen wij geschrapt zien en wij zullen te dien
aanzien dan ook een voorstel doen. Wij zullen een voorstel doen met
betrekking tot de oprichting van een stichting stadsherstel als een
-- cijfermatig gezien -- pro memorie-post. Wat betreft de stimulering
van de werkgelegenheid en een project voor de werkzoekenden zullen
wij een amendement van 108. 000, -- indienen. Ook aan de decen
tralisatie naar de wijken en een experimentele pot voor wijkinitiatieven
met een inspraakprocedure van de binnenstad zal een amendement van
300. 000, -- worden gewijd. Voor de migrantenraad stellen wij voor
een bedrag van 20. 000, -- ter beschikking te stellen, voor bewust
wording en mentaliteit 50. 000, --, voor het Galderse Merenplan en
het op provisorische wijze openen van deze meren 280. 000, -- en
voor een subsidie aan de peuterspeelzalen 100. 000, -- Al deze pun
ten worden door ons natuurlijk nog uitvoerig met de argumenten bij de
behandeling van de sectoren aan de orde gesteld.
De VOORZITTER: Dames en heren, leden van de gemeente
raad. Zoals te doen gebruikelijk is wil ik gaarne als eerste namens het
college van burgemeester en wethouders antwoorden op de algemene
beschouwingen, die wij gelukkig enige tijd van tevoren hebben mogen
inzien zodat wij ons op een aantal punten -- dit aan het adres van me
vrouw Paulussen -- hebben kunnen prepareren. Ik hoop dat dit in de
kwaliteit van de inbreng van ons college tot uiting zal mogen komen.
Mevrouw PAULUSSEN: Dat is een kwestie van ongelijkheid.'
De VOORZITTER: Daar hebt u toch al over gesproken?
Er zijn nogal wat partijpolitieke beschouwingen gehouden en
het zal u duidelijk zijn dat uw voorzitter daar, zeker in dit verband
en in deze raad, niet verder op ingaat. Ik vind dat dit niet tot mijn
taak behoort en distantieer mij er dus van. Wel heb ik kunnen constate
ren dat u min of meer regelmatig met elkaar in dialoog bent: de één
zal dat nuttig, de ander nodig vinden en de volgende zal het misschien
enigszins anders kwalificeren. Ik wil bij de aanvang van mijn betoog
zeggen dat ik straks natuurlijk wel iets over de verhouding tussen het
college en de raad zal zeggen. U hebt mij tevens gedwongen iets over
de positie van de voorzitter in de raad te zeggen, maar daar moet ik
het dan ook bij laten. Wij doen het uiterste om de belangen van alle