18 NOVEMBER 1975 913 dat wij onvoldoende informatie geven. Die woorden kennen wij. Mis schien had zij ook nog wel gezegd dat wij de raad enigermate om de tuin leiden. Zij had zeker gezegd dat wij niets van de financiële conse quenties weten en zij zou daarin gelijk hebben gehad, want daar wisten wij inderdaad niets van. Zij zou hebben gevraagd wat de betekenis voor de stad is, wat nu eigenlijk onder de "civiele inbreng" moet worden ver staan en wat de mening van de minister van defensie is. Ik ben ervan overtuigd dat zij ons --en terecht -- met de staart tussen de benen naar huis had gestuurd, gewoon in de overtuiging dat wij als college onze voorbereidende taak niet hadden waargemaakt. Dat is nu juist de reden waarom wij met voorstellen bij u komen, want daar vraagt u toch altijd om? U vraagt om voorstellen waarin u voldoende wordt geïnformeerd en ik moet u zeggen dat dat op dit moment niet mogelijk was. Ik wil nog maals herhalen dat de raad er niet alleen in zal worden gekend, maar ook beslissingen zal moeten nemen, tenminste als het college van bur gemeester en wethouders van oordeel is dat de raad met betrekking tot deze aangelegenheid inderdaad tot besluitvorming moet worden geroe pen. Er is uitvoerig over het optreden van de voorzitter gespro ken. De heer Crul heeft zich daarin beijverd en ik vind het erg plezie rig dat hij het de moeite waard vindt om zo diepgaand over de voorzit ter te spreken, want die eer valt niet iedere voorzitter van een gemeen teraad te beurt. Wat is er gebeurd en waarom heeft de voorzitter van deze gemeenteraad zich op een gegeven moment met de gang van za ken bemoeid? Ik heb dat echt niet uit eigen beweging gedaan, want op 12, 13 en 14 september -- ik zal die data mijn leven lang niet verge ten -- heb ik talloze telefoontjes in verband met het functioneren van de commissies gehad; de heer Crul zal dat moeten erkennen. Er werd gevraagd of er tot uitstel van de commissievergaderingen kon worden gekomen en wat wij verder konden doen om ook de commissies van ad vies en bijstand op de juiste wijze te laten functioneren. Welnu, daar is iets aan gedaan. Wij hebben gepoogd voor dit probleem een oplossing te vinden, maar wat is er vervolgens gebeurd? De fractievoorzitters -- maar u zegt maar hoe u het wilt hebben -- hebben mij gevraagd of ik niet iets aan het functioneren kon doen omdat het allemaal niet zo best liep. Ik herinner mij dat de heer Crul en anderen in een bespreking van eind oktober hebben gezegd dat er toch eigenlijk iets aan zou moeten worden gedaan. Wat heb ik dus op nadrukkelijk verzoek en echt niet uit eigen beweging gedaan? Ik heb getracht de dingen op een rijtje te zetten en ik wil eerlijk zeggen dat ik het in die situatie ook wel als mijn plicht zag dat te doen. Men heeft mij er van vele kanten op ge wezen dat het niet zou worden begrepen wanneer ik er niets aan zou doen, maar nu vraagt de heer Crul wat ik nu eigenlijk onder een werk bare situatie, onder een beter werkklimaat versta. Ik heb het nu niet over de afspiegeling, want daar hebben wij de laatste keer ongeveer twee uur over gesproken. U hebt mij daar als voorzitter wat onthand bij zien zitten; ik voelde mij niet plezierig, omdat ik vind dat een der gelijke aangelegenheid onder elkaar moet worden uitgevochten. Ik ben van oordeel dat de heer Crul naar de bekende weg vraagt omdat een en ander duidelijk uit de aantekeningen en notities met alle beperkingen van dien, valt op te maken. Ik heb in de begeleidende brief gezegd.dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 913