18 NOVEMBER 1975 915 verschillende algemene beschouwingen aanhorend denk ik terug aan het geen daaraan vooraf is gegaan. Ik denk terug aan de tijd dat ik lijsttrek ker van het C. D.A. was en tevens gemachtigde als voorzitter van de besprekingen. Ik denk aan het feit dat de P. v.d. A. na een zuivering in de eigen partij meer of minder mans -- dat kan ik niet helemaal be oordelen -- de verkiezingen is ingegaan en dat men dit met een bepaal de instelling heeft gedaan. Ik denk eraan dat wij op een enigszins merk waardige wijze bij elkaar zijn gekomen om te praten, alhoewel ik achter af vond dat men van die zijde fout was geweest. Toen wij op een be paald moment bespraken hoeveel overeenkomsten er in de programma's voorkwamen, dacht ik bij mijzelf: jongens, het gaat helemaal verkeerd, want straks begrijpen de kiezers helemaal niet meer waarom de P. v. d. A. nog met een eigen programma en een eigen lijst is uitgekomen. Zó groot was het enthousiasme voor onze programmapunten dat men zich naar mijn opvatting even moest matigen, omdat de kiezer er anders straks eenvoudigweg geen raad mee zou weten dat er nog een P.v.d. A. is en dat er niet één C.D.A. -kandidatenlijst is. Ik heb toen gezegd: laten wij wel wezen, wij kunnen het over veel dingen eens zijn, maar zó ver kan het niet gaan. Ik heb matiging bepleit en verdomd, nu heb ben wij een programma in hoofdlijnen van beleid van C.D.A. en V.V.D. waar heel veel van dezelfde punten in zitten, maar nu is het zo vaag en zo onduidelijk als de pest. Een en ander is dezer dagen als een wonder lijke ervaring bij mij overgekomen. In mijn aantekeningen lees ik dat een beleid van C.D.A. en V.V.D. totaal zou ontbreken. Eén ding is duidelijk, namelijk dat zij alleen voor de economisch sterkeren opkomen. Zij staan voor de in standhouding van de ongelijke machtsverdeling en hebben voor de ach- tergestelden alleen maar woorden over. Het betrekken van de burgers bij de voorbereiding van de begrotingsbehandeling is wel mogelijk, maar men heeft er geen zin in; de politieke wil ontbreekt. Nu moet ik u bekennen dat ik de laatste jaren niet zo vaak meer voor de spiegel sta, want het beeld dat mij aankijkt is niet meer zo aantrekkelijk. Ik heb dat in de afgelopen dagen echter toch nog eens gedaan om te zien welke indruk ik nu eigenlijk maak. Ben ik een rechts-autoritaire vent? Ik ben wat rechter op gaan staan, maar het aanbrengen van wat meer figuur lukte mij niet best. Ben ik helemaal onmachtig in de worgende omhelzing van Ruud en John? Ik vind een omhelzing best eens aardig, maar als zij worgend is ben ik er toch niet zo blij mee. Er is echter nog een andere mogelijkheid: ik kan natuurlijk ook een grote sufferd zijn om mij zó te laten "inpakken". Mijn ijdelheid verzet zich een beetje tegen de betiteling van slappe vent, maar ik meen ook dat dit in strijd is met hetgeen mij werkelijk bezighoudt. Als er over de zwakken in de samenleving wordt gesproken mag u mijn leven nakijken. De zwakken in de samenleving, de werklozen, de zieken, de weduwen en de bejaar den; hebt u er aandacht voor? Ik eerder en meer dan u. Hebt u aan dacht voor de zwakken in de samenleving, internationaal en binnen de vakbeweging? Ik waarschijnlijk eerder en meer dan u. Hebt u aandacht voor de zwakken in de samenleving, de werkende jongeren in Breda met hun moeilijkheden op het gebied van scholing en werkzaamheden? Ik eerder en meer dan u. Eén ding heeft mij als het ware in het hart getrof fen en nu weet ik niet of het een verspreking is geweest of dat men het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 915