18 NOVEMBER 1975 919 nodig zijn, maar wij hopen toch dat de minister uiteindelijk zijn mede werking zal verlenen. Ik ken de artikelen van de Wet op de Ruimtelijke Ordening niet zo goed, maar artikel 65 schijnt de minister in sommige gevallen de bevoegdheid te geven om zonder allerlei procedures toch een zekere plaats voor een bepaald doel aan te wijzen. Daarop is onze hoop dan ook gevestigd. Intussen zal er een tijdelijke voorziening moe ten worden getroffen, want enerzijds moet voor het verkrijgen van de plaatsen een procedurele weg worden gevolgd, maar anderzijds staat een aantal woonwagenbewoners te dringen om naar andere plaatsen te gaan. Deze dingen lopen niet altijd parallel en daarom zal het noodza kelijk zijn tijdelijke voorzieningen te treffen. Wat betreft het aanhaken aan het stadsgewest heb ik de indruk dat de heer Geene mij bij het op lossen van de problematiek heeft willen helpen. Er zijn reeds zeventien gemeenten in een gemeenschappelijke regeling vertegenwoordigd en wij hebben hen nu zo ver dat zij de problematiek met z'n allen tot een oplossing willen brengen zonder deze af te schuiven op de ene gemeente die het woonwagencentrum heeft. In de gemeenschappelijke regeling zijn onder andere Oosterhout en Etten opgenomen en ik denk dat deze twee gemeenten bijzonder geschikt zijn om een woonwagencentrum te herbergen. Ik zie dus niet goed in dat bemiddeling van het stadsgewest tot het realiseren van de eerste kleine kampen zou kunnen bijdragen. De heer Dees vraagt om nadere informatie met betrekking tot onze ontwikkelingsfunctie. Afgelopen maandag is de ambtelijke ad viesgroep met de definitieve redactie van het preadvies gereed gekomen. Het preadvies zal deze week dus voor de elfde maal worden getypt. Ik denk dat deze kwestie de volgende week of de week daarop in het col lege van burgemeester en wethouders aan de orde kan worden gesteld.. Ik heb niet de indruk dat het college in één keer uit deze ingewikkelde en belangrijke problematiek zal komen en ik vermoed dan ook dat enke le collegevergaderingen in de maand december zullen moeten worden gebruikt om over dit stuk te stoeien. Het zal naar ik aanneem dus wel januari worden voordat het concept-preadvies aan de raadsleden kan worden toegezonden, alsmade aan al degenen die ook het eindrapport hebben gekregen teneinde schriftelijke dan wel mondelinge reacties los te weken. Dan zullen wij uiteindelijk met een definitief preadvies we derom bij de raad kunnen komen, hetgeen uiteraard van tevoren in de commissies van advies en bijstand zal worden besproken. Het preadvies zal dus naar ik aanneem in de eerste maanden van het volgend jaar in de raadscommissies en in de raad aan de orde kunnen worden gesteld. Deze procedure staat overigens in de aanbiedingsbrief bij het eindrapport; alleen de data zijn enigszins uitgelopen. Vervolgens heeft de heer Dees over de kwestie van de soci ale rechercheurs gesproken. Er dient onderscheid te worden gemaakt tus sen twee vormen van sociale recherche of "bijzondere controle". In de eerste plaats is er de bijzondere controle met betrekking tot de Algeme ne Bijstandswet en de rijksgroepsregelingen. In de tweede plaats worden intensieve controles ten aanzien van de Wet Werkloosheidsvoorziening uitgeoefend. Dit onderscheid is noodzakelijk omdat het twee verschil lende ministeries zijn die de wetten doen uitvoeren en voor de benodig de bedragen zorgen. De minister van Sociale Zaken, onder wie de Wet Werkloosheidsvoorziening ressorteert, heeft zich bereid verklaard de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 919