91 13 FEBRUARI 1975 grale beleidsvisie eigenlijk geen antwoord worden gegeven» Dit is mijns inziens een betreurenswaardig aspect dat vanavond om de hoek komt kijken» Het verheugt mij dat de wethouder heeft gezegd dat hij de kwestie van de kapitaallasten, die in het preadvies aan de orde wordt gesteld, nog eens in de commissie wil bespreken» Ik geloof dat dit hard nodig is want de verschillen tussen de cijfers waren wel erg groot» Als daarover geen duidelijkheid ontstaat, gaat de zin die in het preadvies voorkomt -- men kan zich afvragen of de daarin gedane uitspraak eigenlijk wel juist is -- een eigen leven leiden, iets waarvoor ik in het belang van de openbare bibliotheek zou willen waken» De wethouder heeft gezegd dat het verschil tussen de raming van de commissie en de raming van het bureau Culturele Zaken ongeveer 200» 000, -- bedraagt» Evenla- ter heeft hij gezegd dat een extra bedrag van 500» 000, -- zal moe ten worden uitgetrokken» Uit deze uitlatingen blijkt mijns inziens dat het volstrekt niet duidelijk is hoe de situatie met betrekking tot de cij fers is» Volgens de wethouder is er wel degelijk een vergelijking met de nieuwe wet gemaakt, maar ik heb sterke vermoedens dat dit niet is gebeurd aangezien een dergelijke vergelijking tot andere bedragen zou hebben geleid» Wanneer het verschil tussen de ramingen van de com missie openbare bibliotheek en het bureau Culturele Zaken in het geding is, bestaat er bovendien grote onduidelijkheid over of de inventaris is afgetrokken en of de huur van de centrale in mindering is gebracht,ter wijl deze beiden bij elkaar toch een bedrag van ongeveer 70» 000, -- opleveren» Daarnaast kan men zich afvragen van welk prijspeil men bij de bepaling van de kosten van een nieuwe bibliotheek is uitgegaan: van het peil van 1974, van 1975 of misschien zelfs al van 1976» De wethouder heeft gezegd dat garanties onmogelijk zijnjik geloof zeer tot mijn spijt -- ook niet dat het college op het ogenblik anders kan zeggen. In dit verband zou ik de wens willen uitspreken dat bij de komende begrotingsbehandeling dergelijke aangelegenheden in het gro tere geheel zullen kunnen worden ingepast. Als dit niet gebeurt, zullen wij, wanneer meer commissies en diensten met planning op langere ter mijn gaan werken, naar ik vrees hopeloos in de knoei komen. Op een gegeven ogenblik weet men dan immers niet meer of men een bepaal de beslissing voor een bepaalde portefeuille al dan niet moet steunen, omdat men niet kan overzien wat men eigenlijk steunt en of hetgeen men steunt al dan niet kan worden verwezenlijkt. De heer VISSER: Ik dank de wethouder voor zijn antwoord en ik kan mij levendig indenken dat hij zich ten aanzien van de nieuwbouw teleurstellend en enigszins vaag moet uitdrukken» In dit verband wil ik echter uitdrukkelijk stipuleren dat een en ander van een integraal meer jarig bëleidsplan afhangt; ik zou het bijzonder plezierig vinden als het college een dergelijk plan zou opstellen en daarin alle prioriteiten en de fasering zou vermelden. Op die manier kunnen wij nagaan op welk ogenblik een voorziening die dan kennelijk hoge prioriteit heeft aan de beurt komt. Wanneer er geen globaal» integraal meerjarig beleidsplan wordt overgelegd, moet men mij de vrijheid geven hier bij de volgen de begrotingsbehandeling op terug te komen» De heer VAN ASSELDONK: Ik waardeer het antwoord van de wet houder wanneer hij er eerlijk voor uitkomt niet exact te kunnen zeggen wanneer er nu een nieuwe bibliotheek zal zijn. Dit is beter dan een toe zegging die niet kan worden uitgevoerd; naar mijn mening ligt juist hier in de kracht van het college»

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 91