920
18 NOVEMBER 1975
subsidieregeling voor het uitvoeren van deze wet van 50 naar 100 °]o
te verhogen, mits de hercontroles en het checken van de gegevens sterk
worden geïntensiveerd. Dat punt is nog niet in het college behandeld
en de minister heeft het geld ook nog niet gegeven, maar ik hoop dat
de volgende week in het college van burgemeester en wethouders kan
worden gesproken over de mogelijkheid om inderdaad tot uitbreiding
van de controle ten aanzien van de W. W.V. te komen.
Een ander punt is het principebesluit van burgemeester en
wethouders tot het instellen van de sociale recherche, die voornamelijk
voor de Algemene Bijstandswet en de groepsregelingen is bedoeld. Hier
valt inderdaad een ommezwaai te bespeuren, want ik heb in het verle
den nooit van deze vorm willen horen. Er is echter niet zozeer sprake
van het "uit de pan vliegen" van de uitkeringen. Het gaat mij er meer
om dat er al teveel over misbruik van sociale wetten wordt gesproken,
waardoor dit een soort communis opinio wordt en ik de indruk neb dat
het rechtsgevoelen vermindert. Men zegt "als iedereen het doet kunnen
wij het ook wel doen", maar erger is nog dat de mensen, die terecht
aanspraak op uitkering maken, zich gefrustreerd kunnen gaan voelen
omdat zij bang zijn tot een groep te gaan behoren die het niet zo
nauw neemt met de rechtvaardigheid en het op de juiste wijze gebruik
maken van de sociale wetten. Dat is de reden waarom wij met name
voor de sociale recherche geporteerd zijn. De concrete voorstellen zijn
op het ogenblik in voorbereiding bij het rayoncontact voor ambtenaren
van Sociale Zaken. Daar is een en ander namelijk uit voortgekomen
en daar is men aan het bestuderen hoe er het beste vorm aan kan wor
den gegeven. Het is natuurlijk best om te zeggen dat er een sociale
recherche moet komen, maar iets anders is het concreet uitwerken van
de wijze waarop iets dergelijks moet functioneren. Er wordt ook over
leg gepleegd met de bedrijfsverenigingen, met de Raad van Arbeid,
met het gewestelijk arbeidsbureau, met het Sociaal Fonds voor de Bouw
nijverheid en uiteraard met de sociale dienst om te bekijken welke
vorm daaraan kan worden gegeven.
Een volgend punt waarover de heer Dees heeft gesproken, is
het personeelsbeleid. Ik ben blij met de positieve opmerkingen die hij
in dit verband heeft gemaakt, maar op een gegeven moment komt er
toch weer een oud principe van de V. V. D. ten aanzien van het actieve
en passieve kiesrecht om de hoek kijken. Wij hebben onlangs in de
commissie personeelszaken een uitvoerige mededeling gedaan over de
wijze, waarop wij het functioneren van de medezeggenschapscommissie
willen benaderen. Een open benadering zonder vooraf uitgangspunten
vast te leggen, dus ook zonder actief en passief kiesrecht; dat is slechts
één item in het gehele probleem. Ik meen dat het een verenging van
de interne democratisering zou zijn om alles op dat ene punt van het
actieve en passieve kiesrecht toe te spitsen. Het werkoverleg kan naar
mijn mening toch ook de interne democratisering bevorderen. Ik zou
deze open benadering, zoals wij die in de commissie hebben voorge
steld en de gesprekken, die nu zijn voorgenomen, niet willen blokkeren
door op dit moment een uitspraak ten aanzien van het actieve en passie
ve kiesrecht te doen. Bovendien wil ik de samenwerking en de goede
relatie, die ik sinds jaar en dag met de vakorganisaties heb en die ik
als zeer belangrijk en zinvol heb ervaren, niet frustreren door daarover