922
18 NOVEMBER 1975
eerlijke arbeidsverdeling gesproken. Ik meen mij te herinneren dat wij
op een andere plaats en in een ander gezelschap ook al eens tot de con
clusie zijn gekomen, dat op den duur inderdaad een eerlijke arbeidsver
deling noodzakelijk zal zijn. Het is mij op dit moment echter nog niet
duidelijk hoe dat zou moeten worden gerealiseerd en ik denk dat ook de
heer Jongeneel het nog niet weet. Ik vraag mij bovendien af of wij, als
wij over een eerlijke arbeidsverdeling praten, toch niet af en toe over
eerlijke inkomensverdeling spreken. De heer Jongeneel suggereert een
rigoureuze beperking van het overwerk. Hij gaat daarbij uit van een
vooronderstelling die mij niet juist voorkomt. Een rigoureuze beperking
van overwerk is alleen maar mogelijk als er rigoureus wordt overgewerkt
en dat is naar mijn mening niet het geval. Er zijn twee soorten overwerk
te onderscheiden. In de eerste plaats is er het "piekenoverwerk" dat
waarschijnlijk niet te vermijden is. Op bepaalde momenten zullen nu
eenmaal incidentele, specialistische en tijdgebonden pieken moeten
worden opgevangen en voor het verrichten van dergelijke werkzaamhe
den kan niet op stel en sprong een andere geschikte werknemer worden
gevonden. In de tweede plaats is er dan nog structureel overwerk, dat
lange tijd duurt, denkbaar. Ik ben van mening dat dit uit de wereld
moet worden geholpen en ik merk dat de heer Jongeneel het met mij
eens is, maar ik heb geen indicatie
De heer JONGENEEL: Als de wethouder zo gemakkelijk zegt
dat er weinig wordt overgewerkt zou ik de gegevens daarvan toch wel
gaarne op tafel zien, want ik denk dat het bij bepaalde diensten niet
zo is.
Wethouder DE RAAFF: Als de heer Jongeneel ervan uitgaat
dat er veel wordt overgewerkt, is het aan hém dat aan te tonen en niet
aan mij het te ontkennen. Ik heb er uiteraard naar gel'nformeerd, maar
mij zijn geen indicaties bekend dat structureel overwerk van enige om
vang plaatsvindt. Ik ben echter van mening dat wij, als het zo zou zijn
of zo ver zou komen, maatregelen moeten treffen om het in te dammen,
waarbij wij natuurlijk wel steeds rekening moeten houden met de vraag
of het allemaal mogelijk is. Wij kunnen geen plukjes werk bij verschil
lende ambtenaren weghalen, die plukjes bij elkaar voegen en op die
manier een nieuw takenpakket vormen; het niveau moet tamelijk homo
geen zijn om een sluitend takenpakket te kunnen realiseren.
Een andere suggestie van de heer Jongeneel is de pensione
ring op de leeftijd van 63 jaar. Toen dat punt in de Tweede Kamer aan
de orde was, ging het om werknemers in het vrije bedrijf. Men dacht
aan een vervroegde uitkering van de W. W. V. waardoor een minder zwa
re druk op de W. W. zou worden gelegd. De heer Jongeneel doelt echter
op gemeenteambtenaren voor wie geen W. W. -mogelijkheid bestaat.
Breda heeft 40 ambtenaren met een leeftijd van 63-65 jaar in dienst;
als wij deze mensen vroegtijdig zouden pensioneren zou dat een extra
druk van 1. 000. 000, -- op het budget betekenen. Er is geen enkel
zicht op dat de minister hiervoor financiële middelen ter beschikking
stelt en ik meen dat wij een dergelijke maatregel niet even los uit de
flank kunnen nemen.
Voor zover ik weet, is de motie, waarover de heer Jongeneel
spreekt, in de Tweede Kamer niet aangenomen maar aangehouden. Ter