92
13 FEBRUARI 1975
Wethouder SANDBERG: Aan mijn antwoord in eerste termijn heb
ik niet veel meer toe te voegen. De heer Veelenturf heeft gevraagd of
het college, als er zich met betrekking tot de g„t,s. grote problemen
voordoen -- hetgeen het geval is bereid is andere locaties te zoeken.
Wij zijn daartoe bereid en wij zijn reeds aan het onderzoeken welke
mogelijkheden er zijn. Op dit ogenblik zijn daarover echter nog geen
concrete uitspraken te doen. Wanneer wordt gevraagd of in de begroting
voor 1976 een aanzet tot de nieuwbouw zal worden opgenomen, zijn wij
weer terug bij de begrotingsbehandeling van enkele maanden geleden:
op dit ogenblik kan daarover nog geen uitspraak worden gedaan, In dit
verband wil ik hetzelfde opmerken als ten aanzien van het betoog van
de heer Hendriksen, Het zou evenzeer van een ad hoe - beleid getuigen
als er nu ineens ruimte zou zijn voor de bouw van een nieuwe biblio
theek, Ik wil het zelfs omdraaien: wanneer het college nu met een voor
stel zou komen om 565, 000, -- uit te trekken voor de bouw van een
nieuwe bibliotheek, zou men van de kant van de raad terecht de vraag
kunnen stellen ten koste van welke andere sectoren deze nieuwbouw zou
gaan. Dit zou veel meer van een ad hoe - beleid getuigen dan dat het,
zoals de heer Hendriksen mij verwijt, van een ad hoe - beleid getuigt
dat ik op dit ogenblik niet kan toezeggen dat er een nieuwe bibliotheek
zal worden gebouwd. Op de vraag of er een nieuwe bibliotheek komt of
niet kan ik nu geen antwoord geven.
De heer HENDRIKSEN: De wethouder keert de dingen prachtig om
en als hij nu met een voorstel voor de nieuwbouw van de bibliotheek zou
komen, zouden wij daar inderdaad veel moeite mee hebben omdat wij
dan de prioriteiten niet zouden kunnen afwegen. Met deze opmerking
gaat de wethouder naar mijn oordeel echter voorbij aan hetgeen ik nu
eigenlijk over de afwezigheid van het beleid van het college heb gezegd.
Wethouder SANDBERG: Bij de begrotingsbehandeling zal moeten
worden nagegaan welke mogelijkheden er in het financiële kader van
Breda zijn, waar de prioriteiten komen te liggen en wat er in de sector
van de cultuur komt. In de sector Cultuur zullen wij dan moeten nagaan
wat daarmee kan worden verwezenlijkt.
De heer HENDRIKSEN: Is dit een toezegging van het college?
De VOORZITTER: Daar is al eerder over gesproken. De uitlatingen
van de heer Sandberg liggen naar mijn mening in de lijn van eerdere be
sprekingen.
Wethouder SANDBERG: Er wordt nu gevraagd om de toezegging dat
het college bij de opstelling van de begroting voor 1976 prioriteiten zal
bepalen en zal nagaan welke mogelijkheden er in het kader van de finan
ciële speelruimte van Breda zijn. Ik geloof dat een dergelijke toezeg
ging niet nodig is: de bedoelde werkwijze wordt jaarlijks gevolgd en zal
ook dit jaar worden gevolgd, zeker ook in de sector Cultuur. Met betrek
king tot de wenselijkheid van meerjarenplanning heb ik zojuist al gewe
zen op hetgeen collega Broeders tijdens de begrotingsbehandeling heeft
gezegd. Wij streven inderdaad naar een meerjarenbegroting. De materie
is gecompliceerd en het zal nog enige jaren duren voordat een en ander
geheel is afgerond. Welke mogelijkheden er op korte termijn zijn, kan
ik niet overzien. Nochtans toezeggen dat er nieuwbouw voor de biblio
theek tot stand zal komen is mij niet mogelijk. Ik wil dat ook niet doen,
omdat het tegen het beleid zou indruisen. Wellicht moeten wij de volg-