18 NOVEMBER 1975
937
voorstaan zijn opgenomen in de kantorennota, die al enige tijd in voor
bereiding is maar waarvan wij hopen dat zij in de raadsvergadering van
februari 1976 kan worden behandeld. Overigens zij opgemerkt dat ook
in het binnenstadsplan op een groot gedeelte van de tertiaire sector wordt
ingegaan en dat opmerkingen, die op dat gebied in de binnenstadsrap
portage worden gemaakt, volledig aansluiten bij de algemene concep
tie die in de kantorennota is vastgelegd. Het voeren van een actief ves
tigingsbeleid is een veelomvattende en complexe problematiek, die
niet alleen de nodige studie vraagt op het gebied van de beleidsbepa
ling maar tevens op het terrein van acquisitie, onderhandelingen met
vestigingskandidaten, vestigingsprocedures en aandacht voor inmiddels
gevestigde bedrijven. Bij dit alles zal ook voor een optimale interne
en externe organisatie moeten worden gezorgd, zodat wij alle elemen
ten voldoende recht kunnen doen wedervaren. Deze totale problema
tiek is binnen de N. V. B.R. I. M. een onderwerp van discussie en étudie.
Onlangs is door de raad van commissarissen van die N. V. een opdracht
aan de Stichting Nederlands Economisch Instituut in Rotterdam verstrekt
om een vestigingsplaatsonderzoek te verrichten. Daarin zal met name
de relatieve plaats van Breda onder de loupe worden genomen en con
creet worden aangegeven wat de sterke en de zwakke punten zijn als
mede hoe daarin verbetering kan worden gebracht. Indien het resultaat
van deze studie aanleiding geeft om tot wijzigingen in het werkgelegen
heidsbeleid te komen, zal uw raad daar uiteraard mee worden geconfron
teerd. Vooralsnog is het werkgelegenheidsbeleid, zoals dat in oktober
1973is uitgewerkt, de basis van het onderzoek dat door het N.E.I. wordt
verricht. Daarnaast wil ik u wijzen op de tamelijk omvangrijke taak
die de sociografische dienst invult op het economisch terrein. Er wordt
voortdurend met de sociografische dienst samengewerkt ten aanzien
van het verzamelen van basismateriaal en ook in wetenschappelijk op
zicht om tot een optimaal beleid te komen. Ik mag in dit verband op
de onlangs gehouden bedrijfstelling wijzen, die wij in het vervolg jaar
lijks hopen te kunnen herhalen. Zonder verder in te gaan op alle acti
viteiten die in de economische sector door de sociografische dienst wor
den verricht, lijkt het mij toch wel van betekenis u even op de werkter
reinraming 1975-1987 te wijzen die uw raad op korte termijn zal kun
nen worden aangeboden. Het overleg met de sociografische dienst over
het werkprogramma 1976 is afgerond en ik denk dat ook in dat jaar de
nodige belangrijke rapportages kunnen worden opgesteld.
Het derde en laatste punt betreft de specifieke punten die
in de algemene beschouwingen aan de orde zijn gesteld. Voor wat be
treft mijn portefeuille meen ik met name te moeten ingaan op het
part-time werk, het sociaal statuut, het realiseren van Reimerswaal als
"tweede trekker", de tweede nationale luchthaven, het behoud van de
werkgelegenheid in algemene zin en de instelling van een raad voor de
werkgelegenheid. Wat het sociaal statuut betreft is ons standpunt onge
wijzigd. Naar onze mening onttrekken de zaken, die enkele partijen
daarin willen regelen, zich aan het gemeentelijk beleidsniveau en voor
zover mijn informatie strekt is een dergelijk statuut ook niet in het be
lang van het op korte termijn verbeteren van het vestigingsklimaat.
De part-time werkgelegenheid. De heer De Raaff heeft
daar al het een en ander over gezegd, maar hij heeft zijn woorden spe-