18 NOVEMBER 1975
941
repertoire-toneelgezelschap met als bakermat de Randstad Holland wil
blijven werken. Uw raad, maar ook de toneelnota leggen de verantwoor
delijkheid voor dit gebeuren duidelijk bij de landelijke overheid. Bete
kent dat dan dat Breda moet stoppen? Ik weet het op dit moment nog
niet en het zou ook bepaald prematuur zijn wanneer ik daaromtrent nu
al een uitspraak zou doen. De verantwoordelijkheid voor Breda is in de
zen bijzonder groot, want wanneer de raad niet bereid zou zijn tot
voortzetting van het verlenen van subsidie aan "Globe" komt het voort
bestaan van het Zuidelijk Toneel "Globe" zeker in discussie. Anderzijds
kunnen wij echter ook zeggen dat wij genoeg hebben gewaarschuwd en
wij waarschuwen nog steeds. Ik hoop dan ook op een spoedige kentering
in deze situatie, zodat er in ieder geval uitzicht op een nieuw beleid
zal komen. Dat betekent dat ik deze materie direct na de behandeling
van de cultuurnota -- ook daarin is overigens een bijzonder belangrijke
passage over de toneelsituatie opgenomen -- uitgebreid in het college
en in de commissie aan de orde zal stellen.
Met betrekking tot de kwestie-V. en D. verwijs ik kort
heidshalve naar het betoog van wethouder Van Dun. De heer Dees heeft
nog gevraagd of er een alternatief is. Ik meen voor alle duidelijkheid
te moeten stellen dat er op dit moment zeker geen alternatief voorhan
den is. Wanneer uw raad niet bereid zou zijn om, wanneer het pread
vies -- waarschijnlijk in december -- verschijnt, de stelpost die het
college in deze begroting heeft gereserveerd inderdaad voor de V. en D. -
-situatie te bestemmen, zie ik de toekomst van de bibliotheek bepaald
somber in. Dan zullen vele problemen blijven voortbestaan, niet al
leen met betrekking tot de huisvesting maar ook wat het functioneren
van de bibliotheek betreft en dan is de belangrijke rol, die de biblio
theek wordt geacht te spelen in het kader van de permanente educatie,
in de informatiesfeer en in het vormingswerk, voor de eerstkomende ja
ren nauwelijks relevant. Ik hoop dan ook van harte dat het collegevoor
stel de volgende maand positief door uw raad zal worden benaderd.
Vervolgens kom ik bij de subsidie-aanvragen van een drie
tal door de heer Jongeneel genoemde instellingen: het Filmhuis, de
Kritische Filmers -- dat is een activerend volkstheater en de werk
groep: "Richting". Met betrekking tot de werkgroep: "Richting" meen
ik overigens dat uw raad enige maanden geleden een besluit heeft ge
nomen. Daarin is ook een procedure met betrekking tot de toekomst
opgenomen, dus ik meen dat de werkgroep: "Richting" op dit moment
zeker niet aan de orde is. Ik beluister een verwijt dat er nog niets aan
zou zijn gedaan. Erger nog, men doet het zelfs voorkomen alsof deze
kwestie ineens op tafel komt nadat daaromtrent een vraag was gesteld.
Al deze subsidie-aanvragen doorlopen de normale "routing". Dat wil
zeggen dat een aantal daarvan inmiddels het stadium is gepasseerd
waarin de culturele raad ze in een openbare vergadering van een advies
heeft voorzien. Met betrekking tot het tijdstip moet ik u overigens
zeggen dat de meest recente subsidie-aanvrage van 9 september j.l.
dateert en dat deze aanvrage in de normale "routing" nog niet is afge
handeld. Alle opmerkingen, die tenderen in de richting dat dit colle
ge dingen onder tafel zou willen houden, verwijs ik naar het rijk der
fabelen. Straks zullen al deze voorstellen opnieuw in de raad aan de
orde moeten komen. Zij zullen dan van een preadvies zijn voorzien