18 NOVEMBER 1975
943
het leven te roepen. Dat kan iedereen bij wijze van spreken morgen
doen, maar wanneer de overheid daaraan haar medewerking verleent
vind ik dat diezelfde overheid er eveneens een stukje verantwoording
voor moet dragen. Er zitten vele financiële haken en ogen aan. Collega
Van Dun heeft de vorige week ook reeds aangekondigd dat na uw be
sluitvorming in februari met betrekking tot de binnenstadsrapportage
een ambtelijke werkgroep zal beginnen met het opstellen van een nota
of liever een beleidsplan met betrekking tot de restauratie van de binnen
stad. Dat plan zal later zeker tot een restauratieplan voor geheel Breda
moeten uitgroeien. De aanzetten voor al die ontwikkelingen zijn er,
maar wij zijn er nog lang niet. Wij zullen in ieder geval door moeten
werken en recentelijk heeft het college dan ook besloten voor alle mo
numenten, die in gemeentelijk bezit zijn, een collectief abonnement
op de Monumentenwacht te nemen. Dat neemt niet weg dat vele eige
naren van monumenten niet willen beseffen dat zij verantwoordelijkheid
hebben. Zij laten het gemakshalve of wellicht doelbewust afweten.
Daarvan zijn vele voorbeelden te noemen. Ik denk nu niet alleen aan
het artikel met betrekking tot een pand aan de Haven dat de vorige week
in de krant stond, want ook eerder is uw raad door de werkgroep Haagse
Beemden in kennis gesteld van bijvoorbeeld de toestand van de theekoe
pel in de Haagse Beemden. Het gaat mij echter te ver de verantwoorde
lijkheid van zo'n eigenaar, die het heeft laten afweten, dan maar op de
schouders van de gemeenschap te leggen. Daartoe ontbreken ons de in
strumenten en de financiële middelen. De meest recente informatie is
dat op dit moment, wanneer u de cultuurnota en daarmede ook de res
tauratieregeling zoudt willen aanvaarden, in ieder geval tien restaura
tie-objecten, waarmede men inmiddels is begonnen of ten aanzien waar
van nog een begin moet worden gemaakt, kunnen worden afgewerkt.
Wij moeten daarbij echter wel bedenken dat er bedragen van
750. 000, -- tot 1. 000. 000, -- mee zijn gemoeid. Zeker hetzelfde
aantal aanvragen ligt er op dit moment ter afwerking, waarvan de res
tauratieplannen zijn goedgekeurd en formeel zijn afgerond, maar ten
aanzien waarvan de rijksoverheid heeft gezegd dat de benodigde geld
middelen op het moment niet aanwezig zijn. Daarnaast zijn er nog vijf
of zes aanvragen in bewerking. Al met al betekent dit dat er een vijf
entwintigtal objecten in behandeling is. Ik wil dan ook besluiten met
de opmerking, dat er op dit gebied nog veel meer in Breda moet en zal
gebeuren. De kwestie is niet van vandaag op morgen geregeld en de
moeilijkheden kunnen ook niet met een hoop stampij worden opgelost.
Deze aangelegenheid k£n echter worden geregeld met de inzet van heel
veel constructieve elementen in onze stad en die karakterisering wil ik
meegeven aan de leden van het comité M. '75, zoals dat in het Monu
mentenjaar heeft gefunctioneerd.
De VOORZITTER: Dames en heren, ik ga deze bespreking
afsluiten. De ingediende moties zullen a. s. donderdag in bespreking
komen en ik meen dat er ten tijde van de afronding van de algemene
beschouwingen over zal kunnen worden beslist.
Morgen vindt in deze zaal weer een andere vergadering
plaats en ik zou u daarom willen aanraden uw stukken voor zover mo
gelijk mee te nemen.