20 NOVEMBER 1975 947 maar kan worden bereikt. Gezien de samenstelling van en de samen werking in deze raad en tussen de raad en het college kan men van ons nu eenmaal moeilijk verwachten dat wij het verkiezingsprogramma van de partij van de Arbeid en de P. P. R. het eerst gaan realiseren. Dit zou zeer ondemocratisch zijn, want de kiezers hebben deze raad gekozen en samengesteld; zij hebben over kandidaten en program meebeslist. Dat is het begin van alle inspraak en een bredere inspraak bestaat niet, óók niet als men de som van alle actiegroepen bij elkaar neemt. Mevrouw Paulussen heeft gezegd dat bij ons de politieke wil tot inspraak en spreiding van macht zou ontbreken. Het is daarom wel licht goed te wijzen op de vele inspraakmogelijkheden die er al zijn en die ook in Breda worden benut, want wij lopen op dit gebied werkelijk niet achter. Wij menen dat die zijn ontstaan uit de politieke wil en dikwijls op initiatief van het C. D. A. De raad neemt regelmatig kennis van de toepassing van inspraakprocedures en wetten, zoals ten aanzien van de Hinderwet, de Woningwet en de wet op de Ruimtelijke Ordening. Er wordt inspraak geleverd door verschillende raden als de STAR, wij hebben een goed gemeentelijk voorlichtingscentrum en een uitstekend huis-aan-huis verspreid blad, "Indruk" genaamd, er vinden regelmatig hoorzittingen over verschillende onderwerpen plaats, wij hebben actieve wijkraden en actiegroepen en tenslotte hebben wij macht over bestuurs commissies gespreid. In mijn verdere betoog, waarbij ik op de ingedien de moties zal ingaan, zal ik op deze inspraak nog graag terugkomen. De oppositie heeft over een machtsonderzoek gesproken. De Partij van de Arbeid en de P. P. R. stellen dat er een enorme gedif ferentieerdheid en ondoorzichtigheid ten aanzien van de lokale machts structuren bestaat, hetgeen zij op de economische machtsstructuur heb ben toegespitst, wat mij nogal eenzijdig lijkt. Genoemd onderzoek zou dan de kern van het politiek program van alle partijen, politieke fracties en program colleges moeten zijn. Dit zou derhalve niet alleen moeten gelden voor Breda, maar ook voor Amsterdam, Rotterdam, Groningen en de Rijnmond, om maar enkele plaatsen met een programcollege te noemen. Het zou interessant zijn te vernemen of een dergelijk machts onderzoek aldaar reeds ter hand is genomen, wat er precies wordt onder zocht en welke methodes daarbij worden gevolgd. Wij beschouwen "macht" als het vermogen iemand of een groep ertoe te bewegen iets te doen of te denken of iets niet te doen of te denken, eventueel met tegenzin/ "invloed" is dan de incidentele realisering van dat vermogen. Hoe stelt men zich voor macht en invloed te ontdeknen en vervolgens te wegen? Veronderstelt men een relatie tussen macht en positie in be leidsprocessen? Ik ken mensen in posities zonder macht. Veronderstelt men een relatie tussen macht en deelnemers aan het beleid? Ik ken deel nemers aan het beleid zonder inbreng. Hoe weegt men activiteiten van verschillende deelnemers aan de besluitvorming? Wegen uw activiteiten zwaarder dan de onze? Ook actiegroepen nemen aan de gemeentelijke beleidsvoorbereiding deel. Worden zij ook bij het onderzoek betrokken? De vraag is dan wie wie is en wie wat en waar doet. Het onderzoek zou zich zeker ook tot die categorie moeten uitstrekken, omdat haar invloed op onze besluitvorming eerder toe-dan afneemt. Het gaat niet om de 200 van Mertens, niet om de 40 van Breda maar zeker ook niet om de 14 van Breda. Ik wil nu nog in het kort op de antwoorden van uw college naar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 947