950
20 NOVEMBER 1975
bestaan van de STAR is grotendeels weggenomen door het regelmatig
en intensief overleg dat de laatste weken tussen wethouder Van Dun
en het dagelijks bestuur van de STAR heeft plaatsgevonden. Wij hebben
de indruk dat in gezamenlijk overleg een formule zal worden gevonden
waardoor de problemen kunnen worden opgelost, en de STAR zijn nut
tige werk in de toekomst zal kunnen blijven doen. De grote bereidheid
van beide partijen om gezamenlijk naar een oplossing te zoeken heeft
ons sterk aangesproken en wij willen daarvoor dan ook onze waardering
uitspreken.
Met wethouder Van Graafeiland ben ik het eens dat een tweede
trekker alleen zin heeft als deze functioneel nodig is, maar ik meen dat
die noodzaak verschillende malen is aangetoond en door de overheid is
onderschreven. Ik ben het niet eens met hem dat de tweede nationale
luchthaven de eerste twintig jaar geen effect zou hebben, want hij ver
geet de bouwperiode die daaraan voorafgaat en circa tien of vijftien jaar
in beslag zal nemen. Ik wil er nogmaals op wijzen dat wij ons bij de al
gemene beschouwingen niet hebben uitgesproken over het voor of tegen,
omdat wij heel goed begrijpen dat dit een enorme ingreep in het West-
Brabantse zou betekenen.
Met wethouder Sandberg ben ik het eens dat een herbezinning
op de subsidies aan culturele instellingen en groepen pas echt zin heeft
na de behandeling van de cultuurnota in de raad. Naar mijn opvatting
behoeft dit niet te betekenen dat er waar nodig geen noodverbanden
zouden kunnen worden aangelegd.
Vandaag konden wij kennisnemen van de noodkreet "Help, het
JAC verzuipt!". Er was geen gelegenheid om deze noodkreet op zijn
merites te beoordelen, maar ik wil toch een dringend beroep op de wet
houder doen om aandacht aan deze noodkreet te schenken en met spoed
een oplossing te vinden.
Tk heb begrepen dat de ingediende moties onderdeel van de
replieken uitmaken en ik wil daarom graag wat over die moties zeggen.
De VOORZITTER: Dat is nog mogelijk, als u enigermate
rekening houdt met de tijd die u al in beslag hebt genomen; misschien
kunt u van een ander nog wat lenen. U kunt echter uw gang gaan, want
de moties horen er inderdaad bij.
De heer GEENE: Wij hebben de moties genummerd en een
naam gegeven. Eerst wil ik iets zeggen over motie nr. 1, de inhaal-
motie. Bij het kennisnemen van de inhoud van de verschillende moties
kwamen wij tot de conclusie dat deze motie ogenschijnlijk het meest
aansprak, maar bij een nadere analyse is toch gebleken dat wij tegen
aanvaarding daarvan een aantal bezwaren hebben. Het is correct als
wordt vastgesteld dat de economische vooruitzichten niet rooskleurig
zijn en het is ook correct dat burgers in een meer kwetsbare positie
door de economische situatie meer dan andere categorieën in het ge
drang kunnen komen. Aanvaarding van deze motie gaat echter voor
bij aan de geweldige inspanningen die door de rijksoverheid, overheden
op andere niveaus, instituties van werkgevers en werknemers en overige
categorieën worden geleverd, om juist de groep die als de meest kwets
bare wordt gekwalificeerd zo veel mogelijk in haar problemen tegemoet
te komen. Er kan worden gesteld dat vanuit onze inspiratie en gestoeld