20 NOVEMBER 1975 961 is in de algemene beschouwingen al gezegd -- wat de eerste maal plaatsvond. Er moet duidelijkheid komen -- de voorzitter heeft in die richting als mededelingen gedaan -- met betrekking tot de vraag of het college en de meerderheidsfracties monistisch gaan handelen, wat tot nu toe niet is gebeurd. De heer VAN DUUL: Ik wil aan het adres van de heer Crul zeggen dat alle vragen die hij nu afvuurt voor hem geen vragen zouden zijn als een lid van het college tot zijn fractie zou behoren. De heer CRUL: Die interruptie van de zijde van het C. D. A. is zo afgezaagd dat het eigenlijk niet veel zin heeft om daar nog op in te gaan. Het gaat om de vraag of de meerderheidsfracties op grond van het feit dat de progressieven niet in het college zitten het recht hebben alleen hun programma uit te voeren en het gaat er dus niet om of wij wel of niet in het college zitten. Steeds wordt weer gezegd dat het college de totale raad vertegenwoordigt en aan het belang van de gehele stad denkt. Wij menen echter dat het college en de meerderheidsfracties daarmee in conflict zijn als zij handelen zoals zij nu doen en daarover moet duidelijkheid komen. Uit de interruptie van de heer Van Duijl is echter al duidelijk geworden dat er geen sprake van een bepaalde keuze is. Ons inziens zal moeten worden gekozen óf voor een monistische aan pak. waarbij op democratische wijze onze opvattingen in de besluit vorming kunnen worden teruggevonden, óf voor parlementaire opstel ling de heer Dees heeft daarop gedoeld waarbij de oppositie niet aan bod kan komen. In feite heeft de heer Geene in zijn bijdrage tot een goed functioneren van de raad hetzelfde gezegd, maar als het erop aankomt is niet duidelijk wat er nu eigenlijk achter steekt. Mevrouw Paulussen heeft al over het betoog van de heer Broeders gesproken. Wat hij zei heeft mij toch wel eniszins aangesproken en ik meen dat dat voor de hele fractie geldt. De heer Broeders wordt in het college voortdurend voor een moeilijke keuze gesteld en dat is ook be grijpelijk gezien het optreden van het college en de meerderheids fracties. Niettemin zal hij toch een keuze moeten maken, óf voor de opvattingen van het college en de meerderheidsfracties óf voor onze opvattingen die in feite een voortdurende strijd zijn voor degenen die nog achterblijven. Wij menen die strijd oprecht en ik geloof ook dat de heer Broeders oprecht van oordeel is dat hij zich daarvoor eveneens vol ledig moet inzetten. Zijn betoog heeft ons dus aangesproken, hoewel wij bij verschillende punten vraagtekens moesten plaatsen. Mevrouw Paulussen heeft onder andere in dit verband al over het sociaal statuut gesproken. De heer De Raaff sprak over de sociale recherche, maar ik moet wijzen op de beslissingen die in het college over de verkoop van woningen in de binnenstad zijn genomen, op het feit dat belangrijke dingen die wij ten aanzien van de Derde Wereld hebben gedaan geen steun van het college krijgen en op de bejaardenpas voor 65 Gezien de opvattingen van het college vragen wij ons dan ook af wat de emotionele uitlatingen van afgelopen dinsdag eigenlijk moesten be tekenen. De opvattingen van de heer Broeders zouden onder andere ook tot uitdrukking kunnen komen bij de stemming over de moties van al gemene strekking die door ons zijn ingediend.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 961