966 20 NOVEMBER 1975 hebben aangemeld. Thans zijn wij bezig besluiten voor u voor te be reiden; zo is het en niet anders. U zegt dat de voorzitter en het hele college van de raadsleden onmondige mensen willen maken. Er zijn twee mogelijkheden: óf u gelooft het zelf niet óf u praat er zo lang over dat u het uiteindelijk zelf gaat geloven, van uzelf dan wel te verstaan. Ik kan niet geloven dat het college van burgemeester en wet- louders u aanleiding geeft tot een dergelijke uitspraak te komen. MevrouwPaulussen heeft verder gevraagd -- wij hebben daar inderdaad getweeën over gesproken -- of net volgend jaar met betrek king tot de procedure en het beschikbaar stellen van materiaal geen wat andere methode zou kunnen worden toegepast. Ik vind eigenlijk dat het een beetje speels en onverwacht moet blijven, maar ik beloof haar dat wij daar in de commissie algemene zaken nog over zullen spreken. Wij komen echter natuurlijk wel een beetje op drift als wij onze antwoorden aan u moeten inleveren, want dan zou u uw verhaal in dupliek vervolgens weer aan ons moeten inleveren; wij blijven dan aan de gang. Wij weten ook nog niet wat u bij de afzonderlijke hoofd stukken zult gaan zeggen en ik vind het juist een verdienste \an het afschaffen'.van het vraag- en antwoordspel -- wij hebben dat heel be wust afgeschaft -- dat er meer in vrijheid kan worden gesproken. Wij zullen dit punt nog nader bespreken, maar dit wilde ik er voorlopig al van zeggen. Mevrouw PAULUSSEN: Ik heb gevraagd of wij het antwoord van het college na afloop van de algemene beschouwingen zouden kunnen krijgen. De VOORZITTER: Misschien wilt u het voorlopig hiermee toch doen? De heer Crul heeft opgemerkt dat ieder zijn eigen winkel behandelt en dat er geen samenhang is. Hij verweet mij dat ik er mij wat gemakkelijk vanaf heb gemaakt, maar ook in bewijsvoering daar omtrent schiet de heer Crul wat tekort. Er is gevraagd wat ik precies bedoelde te zeggen en hoe ik in het college stem, met name of ik ook voor de opvattingen van de minderheid stem. U weet dat ons college is samengesteld uit leden van de fracties van C. D. A. en V. V. D. en dat er twee V. V. D. -wethouders zijn. Ik vroeg mij even af of de heer Crul soms bedoelde te vragen of ik met dfe minderheid wel eens mee stem. Wij zijn namelijk in het geheel niet in de gelegenheid om in het college met een minderheid van andere zijde mee te stemmen, maar vermoedelijk begrijp ik toch wel wat de heer Crul bedoelt. U weet dat er bepaalde opvattingen zijn en uiteraard weten wij dat ook. Het is de vraag van de heer Crul hoe die in het college tot hun recht komen. Natuurlijk komt de stem van de minderheid in de eerste plaats in de commissies en in de raad, maar ook elders, tot haar recht en wordt daar gewogen. Ik vind ook dat zowel de minderheid als de meer derheid daarop volledig het recht hebben. Naar aanleiding van de vraag wat de opstelling van de voorzitter is wil ik in de eerste plaats op merken dat er in ons college erg weinig wordt gestemd. Ik geloof dat van een voorzitter mag worden gevraagd en geëist dat hij naar eer en geweten en ook zakelijk verantwoord in een college optreedt. Dat is het uitgangspunt dat ik voor mijzelf kies. Vervolgens meent men van de zijde van de raad en naar ik meen ook van de zijde van het college dat het heel nuttig is als ik iets

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 966