20 NOVEMBER 1975
967
zeg over de vier moties die bij deze algemene beschouwingen zijn in
gediend en die voortreffelijk zijn voorbereid. Wij hebben ae moties
in het college besproken en ik moet u meedelen dat naar onze opvat
ting deze moties geen verbetering en geen praktische bijdrage leveren
ten aanzien van het beleid van het stadsbestuur zoals wij ons voorstel
len dat het moet worden gevoerd. In het kader van alle zaken die aan
de orde zijn en alles wat door dit college en door uw raad zal moeten
worden beslist zijn wij van oordeel dat de moties van geen betekenis,
dus overbodig zijn. Zij brengen in ieder geval geen verbetering aan in
het bestuur dat wij ons voorstellen.
De heer CRUL: Doet u de moties hiermee af, of komen zij
nog nader aan de orde?
De VOORZITTER: Ik verwachtte deze vraag al en ik mag u
meedelen dat dit een eenstemmig oordeel van het college is.
De heer CRUL: Ik bedoelde met name te vragen of de moties nog
nog in de antwoorden van de wethouders zullen worden behandeld.
De VOORZITTER: De wethouders hebben daartoe de vrijheid,
maar ik geloof niet dat zij daar nog erg veel behoefte aan zullen heb
ben. U zult daar mijns inziens niet te veel van moeten verwachten.
De heer CRUL: Kunt u dan nog niet wat nader aangeven welke
punten uit de moties u onderschrijft en welke u overbodig vindt?
De VOORZITTER: De formulering die ik heb gebruikt geldt
voor alle vier de moties.
Tenslotte is er nog een motie door de heer Geene ingediend.
Deze motie is door burgemeester en wethouders nog niet beoordeeld,
maar de schorsing zal kunnen wordeh gebruikt voor een nader beraad
hierover.
Wethouder BROEDERS: Gezien de reactie op mijn emotionele
uitlatingen van eergisteren vraag ik mij af of wij elkaar wel helemaal
begrijpen. Ik bedoelde te zeggen dat wij, misschien zonder dat wij
onszelf daarvan bewust zijn, enigszins neerkijken op bepaalde groepen
in de samenleving. De door mevrouw Paulussen gebruikte formulering
gaf mij daartoe enigszins aanleiding want zij zei letterlijk dat het
stempel dat de mensen vanuit hun werk door de fabriekspoort gaand
met zich mee dragen op de duur van karakter zal veranderen -- ik neem
aan dat zij daarmee "verbeteren", "aan kwaliteit winnen" bedoelde
en hen meer geschikt en gemotiveerd voor actieve deelname aan de
samenleving zal maken. Nu is mijn ervaring in het leven door de con
tacten die ik met heel veel me nsen heb tweeledig. Het is mij opgeval
len dat onder de mensen die in dit verband werden genoemd zeer ge
activeerde en gemotiveerde mensen zijn, waardevolle mensen in onze
samenleving. Ik maak aan de andere kant ook nogal eens mee -- ik
erger mij daaraan -- dat in de kringen van onder andere leraren, intel
ligentsia en directies soms over hen als "die mensen" wordt gepraat,
met een zeker neerzien op het niet voldoende geleerd hebben en niet