20 NOVEMBER 1975 971 wij als college met een voorstel in de raad komen, dit voorstel goed voorbereid moet zijn. Er moet een afweging hebben plaatsgevonden en er moet enorm veel informatie worden verstrekt, maar dan nog wordt dat voorstel, overigens terecht, zeer kritisch beoordeelt; soms stemt men dan toch nog tegen. Met betrekking tot de kwestie waar het hier om gaat is nog in het geheel geen concreet voorstel aanwezig. Ik kan de raad niets aanbieden, maar niettemin verzoekt de heer Jongeneel ons alvast gelden te reserveren, voor het geval dat eens nodig mocht zijn. De heer JONGENEEL: De wethouder zal ook weten dat men op het punt staat om dat geld aan te vragen. Ik doe een beroep op u omdat het voor deze mensen praktisch onmogelijk zal zijn een uitgebreid plan aan ons voor te leggen; daar gaat het juist om. Men moet op weg worden geholpen om de problematiek te kunnen behandelen. Hiervoor zal ruim te en geld aanwezig moeten zijn. Er kan geen zuivere structuur onder liggen en daarom vind ik dat de raad op dit moment gemakkelijk gelden zal kunnen reserveren. Wethouder DE RAAFF; De heer Jongeneel haalt nu toch twee dingen door elkaar. Ik weet werkelijk niet dat er op dit moment bijna een voorstel aan ons gereed is, maar ik hoop dat wij dat een dezer dagen zullen merken. Ook als dat echter zo is, betekent dat nog niet dat wij nu al gelden moeten reserveren. Ik ben het voorts niet met de heer Jongeneel eens dat er gemakkelijk geld kan worden gereserveerd, maar ik neem aan dat dat punt straks nog bij één der amendementen aan de orde zal komen. Het is natuurlijk juist dat de migrattenraad in Utrecht niet staat of valt met het weggaan van de voorzitter, ofschoon het soms be zwaarlijk kan zijn als een voorzitter vertrekt. Die voorzitter in Utrecht vertrekt evenwel omdat er slaande ruzie is en dat is nu juist hetgeen waarvoor ik zo bang ben. Ik weet dat de migrantenraad waarover de 'heer Jongeneel sprak geen Bredase aangelegenheid is, maar dat in het gewest wordt getracht tot een migrantenraad te komen. Eergisteren heb ik al gezegd dat ik dit gewoon nog niet zie zitten, omdat ik heb vernomen welke problemen er met de buitenlandse werknemers kunnen ontstaan als het om samenwerkingsverbanden gaat. Tenslotte wil ik nog ingaan op de commissie waarover de heer Jongeneel heeft gesproken. Ik blijf van mening dat de problematiek die daar aan de orde zou moeten komen te veel hooi op de vork zou be tekenen om tot resultaten te kunnen komen. De VOORZITTER; Ik schors de vergadering. SCHORSING. De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. Er is mij ver zocht de behandeling van de vijf moties naar een later tijdstip te ver schuiven. Het is namelijk gebleken dat de vier eerste moties die door de heer Crul in de eerste termijn van de algemene beschouwingen zijn ingediend nog niet voldoende zijn verspreid^ terwijl minstens éen fractie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 971