20 NOVEMBER 1975 977 juist en dat is dan ook het enige dat ik daar tegenaan heb willen gooien. Volgens mijn informatie is overigens omtrent de vestiging van een tweede luchthaven nog erg weinig besloten. Ik kan mij dat ook wel voorstellen, omdat hier in feite een vliegveld in het geding is dat over twintig jaar bruikbaar moet zijn en waarop vliegtuigen moeten landen die nog moeten worden uitgevonden. Van de brandstof waarop deze vliegtuigen moeten vliegen hebben wij nog geen enkele notie, terwijl het zich voortbewegen, het opstijgen en het dalen zich misschien wel volstrekt geruisloos zullen voltrekken. Vervolgens iets over het J. A. C.Ik heb er geen enkel bezwaar tegen de opmerkingen van het J. A. C. te betrekken in het overleg dat wij met het J. A. C.het J, E. C. en De Pluu hebben geopend en dat al enige tijd aan de gang is. De resultaten daarvan zullen de raad uiter aard worden voorgelegd. Er is ook geen enkel verschil van mening over de inhoudelijke noodzaak om het J. A.C. met een tweede profes sionele medewerker toe te rusten. Wel hebben wij de eis gesteld dat dat pas zal moeten gebeuren, nadat het ministerie van cultuur, recre atie en maatschappelijk werk heeft gesubsidieerd. Daar komt nog bij dat het J. A. C. half 1976 zal worden geevalueerd en dat het tamelijk logisch lijkt het evaluatierapport af te wachten teneinde te kunnen na gaan hoe men de verdere structuur zal moeten doen zijn. Mijn derde opmerking betreft het sociaal statuut. Het lijkt mij bijna onnodig daarover nog verder te spreken -- dat is zonde van de tijd --, aangezien de heer Crul en ik elkaar op dat punt blijven misverstaan. Ik heb nergens ooit beweerd dat met betrekking tot de wijze waarop wordt gewerkt geen verantwoordelijkheid van ae over heid bestaat. Wat ik heb aangegeven is, dat er op rijksniveau organen zijn die op dat gebied de nodige activiteiten ontwikkelen, alsmede dat er onder meer gespreksgroepen zijn, zodat het vrij onzinnig is -- zeker gezien de ervaringen met een dergelijk sociaal statuut in Rotterdam -- hier op plaatselijk niveau zo'n regeling te gaan treffen. Wethouder SANDBERG: De gemaakte opmerkingen geven mij geen reden om van de repliek gebruik te maken. De algemene beschouwingen worden hierna afgesloten. De VOORZITTER: Ik wijs nog even op de gemaakte afspraken met betrekking tot de besluitvorming over de vijf ingediende moties. Thans is aan de orde de behandeling van de begroting van de takken van dienst ten aanzien waarvan artikel 252 van de gemeente wet is toegepast, de begrotingen van de bestuurscommissies, alsmede de begroting van de algemene dienst. De behandeling zal per portefeuille geschieden, waarbij -- zoals aan de raad is medegedeeld -- een ge wijzigde volgorde zal worden aangehouden. Dit jaar zal het eerst de portefeuille van de heer Broeders worden behandeld en wij zullen ieder jaar enige verschuiving aanbrengen. In de loop van de komende beschouwingen zullen acht amendementen worden ingediend, waarvan de heer Crul ons een lijstje heeft verstrekt. Waarschijnlijk zijn de daarmee verband houdende stukken thans voldoende verspreid; misschien zult u er, zoals ook bij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 977