978
20 NOVEMBER 1975
de moties het geval is, in de fracties nog intern over willen spreken.
Na overleg met de heer Crul lijkt het mij het meest voor de hand lig—
end de afzonderlijke amendementen in de eerste plaats te behandelen
ij het onderdeel van de begroting waar het geld wordt "weggehaald".
Het tijdstip waarop de raad zich over de amendementen zal uitspreken
zou ik nog nader willen bepalen. Voor de behandeling van de amende
menten lijkt mij de hierboven genoemde procedure echter de beste.
In amendement nr. 1 is bijvoorbeeld een bedrag van 100, 000, voor
het godsdienstonderwijs in het geding, zodat het bij de portefeuille van
onderwijs -- de heer Crul kan dat overigens zelf bepalen -- aan de orde
kan komen. Als er geen geld zou zijn, valt er uiteraard ook niets te
besteden.
Portefeuille financiën, onderwijs, planning en automatisering.
a. Hypotheekbank.
b. Kredietbank.
c. Onderwijs, betreft de volgnrs. behorende bij de budgetcode 10 op
de hoofdstukken VIII paragraaf 1 t/m 7 en XI paragraaf 2.
Hierbij komt tevens aan de orde het voorstel van burgemeester en
wethouders met betrekking tot:
- de vaststelling van het bedrag per leerling voor het jaar 1976 voor
het basis-onderwijs;
- verzoek inzake toepassing in 1976 van art. 55, quater (bijzondere
omstandigheden) voor de openbare g. 1. o. - school Molstraat;
- de vaststelling van de factor vakonderwijs voor het jaar 1976;
- de vaststelling van het bedrag per leerling voor 1976 voor 1. o. m. -
scholen;
- de vaststelling van de bedragen per leerling voor de overige
soorten onderwijs aan b. 1. o. - scholen;
d. Bestuurscommissie schooladvies- en begeleidingsdienst.
e. Financien en belastingen, betreft de volgnrs. behorende bij de
budgetcode 12 op de hoofdstukken II, VI, VII, XI, XII en XIII.
f. Automatisering betreft de volgnrs. behorende bij de budgetcode 13
op hoofdstuk II.
g. Leningsdienst.
h. Capaciteit en overige inkomsten, zie pagina 102 van de nota van
aanbieding.
De heer VISSER: Ik zou graag over punt c het woord willen
voeren, waarbij ik eerst in het algemeen iets zou willen opmerken.
Alleen al in het afgelopen jaar is op het terrein van het onder
wijs een enorme hoeveelheid nota's, adviezen, voorontwerpen, experi
menten, plannen, analyses, oprichtingen, innovaties, structuren en
contouren over ons heengegaan als een wervelstorm. Het is in het bij
zonder voor de besturende organisaties en zelfs voor politieke partij-
adviseurs op onderwijsgebied niet meer mogelijk van alle op gang zijn
de ontwikkelingen grondig kennis te nemen, laat staan een adequaat
tegenspel te leveren. Dit is een louter professionele aangelegenheid
geworden
Het is verschrikkelijk verleidelijk op enkele van deze vele
pennevruchten in te gaan, bijvoorbeeld op de contouren- en de structuur
nota's, waarop men wekenlang kan studeren. Aan deze verleiding moet