984
20 NOVEMBER 1975
een achterstand in schoolgeschiktheid, het verkleinen van een achter
stand in schoolgeschiktheid tijdens de basisschoolperiode en het wegne
men van een achterstand in deelneming aan het onderwijs bij de zoge
naamde "lagere milieus". Op papier zijn er eigenlijk al vele dergelijke
gedoleerde onderwijsmaatregelen, die dikwijls lang niet zo goed werken
als wij wel zouden willen. De motivatie van de groepen waarvoor het
onderwijs is opgezet, zo wordt dan gezegd, valt tegen. Wij hebben het
gevoel dat één van de redenen waarom die motivatie tegenvalt gelegen
is in het feit dat men, hoewel men dat onderwijs kan volgen, toch vaak
in een verdomhoekje blijft zitten. Naar ons gevoel zouden dergelijke
milieus vanuit de gehele overheidssector -- overigens natuurlijk niet
alleen de overheidssector, maar dat is de sector waar wij op dit ogen
blik over spreken --op voet van gelijkwaardigheid en volwaardigheid
moeten worden benaderd. Het zou kunnen zijn dat dat betekent dat wij
de eerstkomende jaren in het gehele gemeentelijke beleid --en niet
alleen op het gebied van onderwijs -- duidelijk extra aandacht aan die
wijken moeten gaan geven. Wanneer de wethotd er zijn onderwijsmaat
regelen zinvol wil zien worden, zal hij naar onze mening in het college
een duidelijk standpunt moeten innemen ten aanzien van de integrale
benadering van de zogenaamde "achterblijvende milieus". Gezien de
dinsdag door de wethouder gemaakte opmerkingen waarin hij het K. K. K.
standpunt -- koel, kuis en korrekt -- gelukkig enigszins heeft verlaten,
hebben wij er vertrouwen in dat er op dit gebied mogelijkheden zijn.
Graag zou ik van hem vernemen of hij mogelijkheden ziet om in het
college op deze manier zijn onderwijsmaatregelen te ondersteunen.
Terugkerend naar specifieke onderwijszaken stel ik vast dat de
achterstand in schoolgeschiktheid en de achterstand in deelneming aan
het onderwijs bij de lagere milieus om maatregelen schreeuwen. In
Breda worden deze maatregelen min of meer verwacht van de school
advies- en begeleidingsdienst, een dienst waar ik straks nog even op
terug kom. De schooladvies- en begeleidsdienst kent aan het hier be
doelde probleem in zijn beleidsprogramma hoge prioriteit toe. Men kent
bovendien een project intensief begeleide scholen en een project school -
maatschappelijk werk. Naar onze mening zijn evenwel beide projecten,
zeker in vergelijking met de andere projecten die de S A. D. onderneemt,
in hoge mate onderbemand. Als men de koppen telt, kan men eigenlijk
niet meer aannemen dat aan dit werk op dit ogenblik werkelijk priori
teit wordt gegeven. Bovendien zijn bij het wegwerken van de achter
stand enkele andere aspecten aan de orde, zoals bijvoorbeeld de ouder
participatie. Van veel kanten is aangegeven dat die ouderparticipatie
een essentiele voorwaarde is om de achterstanden te kunnen wegwerken.
Waarom is de S. A. D. dan niet ingeschakeld bij het begeleiden van
ouderparticipatie
Hetzelfde geldt voor peuterspeelzalen. Aangezien de achter
stand al bestaat voordat de leerling op de basisschool komt, moet men
op een eerdere leeftijd ingrijpen. Waarom is de S. A. D. niet inge
schakeld bij het peuterwerk? De gehele raad heeft dit probleem als zeer
urgent ervaren: wij zouden het gezamenlijk eens moeten worden over
de' vraag of via de S. A. D. oplossingen voor dit probleem te vinden zijn.
Indien dit niet mogelijk is, zullen wij buiten de S. A. D. om naar op
lossingen moeten zoeken.
Een ander probleemveld, dat ik zojuist heb genoemd, is de