17 FEBRUARI 1975
98
beleid ten aanzien van bestemmingsplannen.
Ten slotte nemen wij nog de vraag mee van het Comité Behoud
Binnenstad ten aanzien van het realiseren van het torenhotel, waarbij
wij ook het gat, dat is ontstaan door de sloop van de kathedraal, gaar
ne snel gedicht zien. Ook willen wij aandacht vragen voor de groen
voorziening die in het nieuwe plan grote aandacht zal moeten krijgen.
De heer TEN WOLDE: Het gaat hier om een voorstel met betrek
king tot gewijzigde uitgangspunten voor een bestemmingsplan en het
getuigt van wijs beleid dat men, als men voor de opvulling van een
leeg gebied in de binnenstad andere inzichten krijgt, deze inzichten
ook omzet in een gewijzigd voorstel. Als men tijdens de ontwikkeling
van een bepaald project geregeld de inzichten wijzigt, bestaat het ge
vaar dat er een zeker uitstel van de ontwikkeling ontstaat.
Het gebied waar het hier om gaat vormt een gevoelige leegte
in onze binnenstad en ik geloof dat het van belang is dat er op korte
termijn iets aan wordt gedaan. Ik geloof dat alle fracties in onze raad
het daarmee eens zijn.
Mijn partij heeft de versterking van de woonfunctie, verbetering
van de situatie, uit verkeerstechnisch oogpunt en de mengvorm van
woon- en werkgelegenheid beschouwd als uitgangspunten die de volle
dige instemming kunnen wegdragen. Als wij spreken over een meng
vorm in een woongebied van de binnenstad lijkt het een goede zaak
als de ontwikkelingen parallel verlopen. In het nieuwe uitgangspunt
hebben wij gekozen voor een versterking van de woonfunctie, een
duidelijk uitgangspunt voor de binnenstad dat de nodige aandacht ver
dient. Mijn fractie heeft er ook in het gemeenschappelijk programma
van V. V.D. en C.D.A. duidelijk op gewezen dat de binnenstad de
woonfunctie moet terugkrijgen. Wij staan geheel achter dit standpunt.
Als de werkgelegenheidsfunctie in het noordelijk deel van het bestem
mingsplan evenwel achterblijft kunnen wij opnieuw een bepaalde leeg
te tot stand doen komen die zeker niet ten goede komt aan het leef
klimaat in deze nieuwe woonwijk. Ik wil er dan ook op wijzen dat
door de opvulling van dit gat in de binnenstad geen veredelde buiten
wijk mag ontstaan. De heer Van Duijl heeft zojuist al gezegd dat er
veel aandacht moet worden besteed aan de groenvoorziening; als wij
de binnenstadsfunctie willen versterken is het groen zeer belangrijk
terwijl vooral ook rekening moet worden gehouden met een zeer ster
ke woonfunctie. Daardoor wordt voor een bepaalde wijkopzet gekozen,
want uiteindelijk is dit een stuk binnenstad met een vrij dichte en
hechte bebouwing geweest. Er zou een contrast ontstaan als vlak ach
ter de toren een soort veredelde buitenwijk zou worden gebouwd.
Wij kunnen instemmen met het feit dat een aantal adviezen van
de STAR al in de gewijzigde opzet zijn opgenomen, maar ik wil met
name nog de aandacht vestigen op enkele punten van de externe ontwik
keling van dit bestemmingsplan. In de commissievergadering heb ik de
ontwikkeling van de Haagdijk genoemd. Als het bestemmingsplan goed
tot zijn recht moet komen, zal een duidelijke integratie met de rand
gebieden tot stand moeten komen.
Uit verkeerstechnisch oogpunt is er een gewijzigde opzet gemaakt
voor de richting van het verkeer naar de binnenstad. Wij kunnen in de
ze situatie de wijziging accepteren. Het verkeer wordt afgeleid naar
de cityring, naar plaatsen waar het thuishoort, waarbij het niet recht
streeks wordt gericht op de Vismarktstraat naar de binnenstad.
Ik heb in het begin van mijn betoog al gezegd dat het belang
rijk is dit plan met zijn gewijzigde uitgangspunten met spoed te rea-