20 NOVEMBER 1975
991
In vergelijking met andere steden is de S. A. D. naar ik meen
wel duur, maar niet in het oog springend duurder dan andere schoolad
viesdiensten. In dit verband lijkt het mij van groot belang dat het rijk
met zijn subsidieregelingen voor de basisvoorzieningen afkomt, zodat
men ten aanzien van de basisgegevens ook op financiële medewerking
van het rijk kan rekenen.
De heer Gielen heeft waardering voor de medewerkers van het
bureau en voor het college uitgesproken, waarvoor wij erkentelijk zijn.
Voorts heeft hij enkele concrete vragen gesteld, onder meer of alle
scholen aan het werk van de S. A. D, deelnemen. Deze vraag zou ik
niet zonder meer durven te beantwoorden. Het is mij bekena dat een
zeer groot aantal scholen aan de activiteiten deelneemt, maar of het
nu bij de verschillende projecten rille scholen zijn zou ik niet kunnen
zeggen: ik weet niet of er hier en daar niet eens één school ontbreekt.
Vervolgens heeft hij gevraagd of de ouders op de hoogte van de activi
teiten van de S. A.D. zijn, hetgeen mijns inziens met betrekking tot
eén bepaald element duidelijk wel het geval is, terwijl door de nieuwe
ontwikkeling de bekendheid zelfs nog zal worden versterkt. In de S. A. D.
is nu gelukkig ook het school- en beroepskeuze element ingebouwd en
ik meen dat üaardoor de ouders in hogere mate op de hoogte zullen zijn
van hetgeen de S. A, D. inhoudt. Met betrekking tot de individuele ge
vallen zijn de ouders natuurlijk zeer goed van de werkzaamheden van
de dienst op de hoogte. Ten aanzien van de school begeleidingsactivi
teiten is hel evenwel mijns inziens mogelijk de ouders meer en beter
te informeren. Overigens bestaat dit probleem naar ik meen niet alleen
bij de S. A. D.maar ook bij schoolteams en schoolbesturen, aangezien
daar belangrijke elementen van de ontwikkeling van het onderwijsge-
beuren moeten worden bevorderd en ontwikkeld.
Inzake de regionalisatie van de S. A. D. doen zich enkele pro
blemen voor. In verband met de nota - Van Kemenade zijn in de onder
wijswereld vanuit verschillende richtingen publikaries verschenen waarin
men zich afvraagt welke plaats de S. A. D. in het schoolgebeuren moet
innemen. Bij de diverse richtingen stelt men zich te dien aanzien op be
paalde onderdelen nogal negatief tegenover de taak en de plaats van de
S. A. D, op. In sommige kringen neemt men aan dat de S. A. D. zou
worden gebruikt om bepaalde onderwijsdoelstellingen coüte que coöte
te realiseren en dat dit streven niet zou aansluiten bij hetgeen in de onder
wijswereld bij de besturen en de ouders leeft, terwijl de S.A.D, juist
met betrekking tot dit laatste een ondersteunende functie zou moeten
vervullen. Dit is een probleem waar zeer veel discussie over is losge
komen. Ik meen overigens dat het positief te waarderen is dat er zo
veel discussie is ontstaan; dat heeft in ieder geval tot gevolg dat bij de
besprekingen over de regionalisering al deze moeilijkheden opnieuw
aan de orde komen. Het gaat dan om de vraag of de S. A. D. als het
ware "van het onderwijs" dient te zijn, of dat hij -- en zo ja, tot op
welke hoogte -- van de overheid" zou kunnen zijn. In dat verband
treedt er stagnatie op. Er bestaat een subwerkgroep voor de juridische
vormgeving en ik heb te kennen gegeven dat de problemen die er lig
gen maar eens op tafel moeten komen, zodat een ieder er kennis van
kan nemen. De voorzitter van genoemde groep heb ik gevraagd binnen
niet al te lange tijd met een uiteindelijk oordeel te komen. Ik acht het
niet uitgesloten dat dat geen eensluidend oordeel zal zijn, In zoverre