20 NOVEMBER 1975 993 wij van mening dat wij voor deze mogelijkheid, die recht doet aan de eigen identiteit van de scholen, iets over zouden moeten hebben. Met het oog daarop hebben wij een bedrag in de begroting opgenomen. Een en anaer sluit aan op onderhandelingen die wij al geruime tijd hebben gevoerd. Wij gaan niet zo ver, als men in sommige andere steden gaat, waar men de godsdienstlessen apart zou willen betalen: naar onze mening zou kunnen worden volstaan met de begeleiding van leerkrachten en scholen. De heer Gielen heeft de concrete vraag gesteld waar de leer krachten van de handelsavondschool zijn gebleven. De enige omstandig heid die men een probleem zou kunnen noemen, is naar ik meen ge weest dat één leerkracht, die onbevoegd les gaf, geen wachtgeld heeft gekregen. Desgewenst wil ik deze kwestie nog wel eens laten uitzoeken en nadere informatie verstrekken. Hetzelfde geldt voor de gymnastiekzalen, waarover ik op dit ogenblik geen uitsluitsel kan geven, alsmede voor de kwestie van de' oudercommissie en de schoolraad. Ik meen dat laatstgenoemde kwestie vrij ingewikkeld is. Als men namelijk een schoolraad heeft, hoeft men geen oudercommissie te hebben. Het aantal vertegenwoordigers van het Kleuteronderwijs in de schoolraad moet men aan het kleuteronderwijs toerekenen, terwijl de vertegenwoordigers van het basisonderwijs aan het basisonderwijs moeten worden toegerekend, omdat bij net basis onderwijs het bedrag wordt doorbetaald aan de bijzondere scholen. In de begroting moet men een en ander naar ik meen op deze wijze toe rekenen, maar ik wil daarover desgewenst graag nadere informatie ver schaffen. De heer Welschen heeft vraagtekens bij het huidige onderwijs eplaatst. Natuurlijk zijn er vraagtekens: ik denk dat er heel wat ingen in het leven zijn waar men vraagtekens bij kan plaatsen. Ik meen dat er bij het onderwijs enorm veel in beweging is. Ik geloof dat dat goed is, maar ik geloof dat wij ook moeten beseffen dat die beweging er niet toe mag leiden dat te abrupte en verstorende effecten zounen optreden. De heer Welschen heeft gezegd dat er geen beleid voor onder wijs en vorming is geformuleerd. Op het beleid inzake de vorming kom ik nog wel terug, maar met betrekking tot het beleid inzake het onder wijs zou ik erop willen wijzen dat men daar in de beleidsinventarisatie wel iets van terugvindt. Wanneer de heer Welschen het daar niet hele maal mee eens is of te weinig meent aan te treffen, is dat zijn goed recht. Ik meen evenwel dat het er wel iets duidelijk is van het onder wijsbeleid dat wij in deze stad hebben gevoerd, in het kader van de wettelijke regelingen en rekening houdend met de bevoegdheden van anderen. Een en ander moet nog verder worden uitgewerkt en wij zul len proberen nog meer duidelijkheid te verschaffen Met deze activi teiten moeten wij voortgaan, omdat het goed is de dingen weer eens op een rij te zetten. In dit verband is naar de mening van de heer Welschen een versterking van het bureau onderwijs nodig. Ik wijs erop dat in deze begroting een versterking van het bureau onderwijs is opgenomen. Over de aard van de versterking --de heer Welschen heeft over een onder wijs- of vormingsdeskundige gesproken -- zijn wij het echter nog niet geheel eens. De versterking moet in het geheel van het bureau passen en het reeds aanwezige aanvullen. Daarover hebben wij nog geen eind-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 993