994
20 NOVEMBER 1975
oordeel, maar financieel is in deze begroting de uitbreiding van het
bureau onderwijs voorzien.
Ik ben het met de heer Welschen eens dat geïsoleerde onder-
wijsmaatregelen niet hetzelfde effect als geïntegreerde maatregelen
zullen vertonen. Naar het mij voorkomt is dit evenwel een heidens
moeilijk gegeven. Zoals men weet wordt er bewust naar gestreefd
dat van de kant van de S, AD, bij de begeleiding van bepaalde scho
len contacten met het maatschappelijk werk worden gelegd. Persoon
lijk ben ik ervan overtuigd dat dit eigenlijk nog geen volledig geïnte
greerde oplossing is, want dat een dergelijke oplossing nog veel verder
zou gaan. Op het ogenblik verkeren wij in de situatie dat wij moeten
roeien met de riemen die wij hebben. Wij zullen ons erop moeten
blijven richten in de wijken een goede relatie met het maatschappelijk
werk en het opbouwwerk te hebben. Voorts moet er een goede relatie
met de ouders, met schoolbesturen en met het team zijn, omdat het
proces inderdaad veel breder is en waarschijnlijk nog niet eens bij al
leen het maatschappelijk werk ophoudt. Over een dergelijke aanpak
zullen wij nog wel langer moeten denken, maar er wordt in ieder ge
val bewust naar gestreefd op deze wijze te werk te gaan.
Zoals men weet wordt voor deze categorie de naam "intensief
begeleide school" gebruikt. Op dit gebied zijn er in den lande al vrij
veel experimenten ondernomen en ook hebben zich naar ik meen ver
scheidene teleurstellingen voorgedaan. Ik geloof dat men de moed
moet hebben om weliswaar met volharding maar ook met enig geduld
op dit terrein werkzaam te zijn. Mijns inziens moet men niet op korte
termijn wonderen verwachten. Voortdurende inzet en inspanning zijn
nodig om de vorm te vinden die juist voor deze groep belangrijk is.
Men is daar intensief mee bezig en ik meen te mogen zeggen dat dit
aspect bij de S. A. D. voortdurend de aandacht heeft, terwijl er ook
qua bemanning in redelijkheid in wordt wordt voorzien. Wat is echter
de taak van de S. A. D. Ook uit de nota van minister van Kemenade
blijkt dat bij de schooladviesdiensten die nu in ontwikkeling zijn, keu
zen moeten worden gedaan, waarbij moet worden gestreefd naar een
evenwichtig pakket waarin de systeembegeleiding en de directe hulp
verlening aan leerlingen beide tot hun recht komen en waarin aandacht
voor de dagelijkse problemen van de school niet verloren gaat. Er moet
een program worden opgesteld en bovendien moeten de scholen in staat
zijn dit alles volledig te verwerken. De S. A. D. betrad indertijd geen
onbetreden terrein: er waren namelijk schoolpsychologen, er waren bij
het onderwijs allerlei activiteiten gaande, er was een rekenexperiment
en er was begeleiding van de scholen voor buitengewoon onderwijs. Van
meet af aan is in overleg met het onderwijs betoogd dat men die ont
wikkelingen niet zou moeten afsnijden, doch geleidelijk naar even
wicht in net takenpakket zou moeten zoeken. Juist met betrekking tot
de intensief begeleide scholen wordt naar ik meen aan het probleem
van de achterstandgevallen wel degelijk aandacht geschonken. De vraag
of men op de juiste wijze met voldoende effectiviteit antwoord zou
kunnen geven, zou ik thans niet durven te beantwoorden.
Over het schoolmaatschappelijk werk wil ik een enkele op
merking maken, omdat ik dit een enigszins moeilijk punt vind ook
in relatie met het ministerie van cultuur, recreatie en maatschappelijk
werk. Persoonlijk neig ik ertoe te zeggen dat er bij het maatschappelijk