996
20 NOVEMBER 1975
beste aan de orde komen bij de behandeling van de portefeuille van de
heer Van Graafeiland, waar het thans thuishoort.
Bij de permanente educatie ben ik enerzijds wel betrokken
aangezien er onderwijs bij te pas komt, maar anderzijds vraag ik mij
af of de gehele permanente educatie bij mij thuis hoort.
Wethouder VAN DUN: Deel nu niet alles aan de V. V.D, uit!
Wethouder BROEDERS: Nee, het is in de tijd van Mans daar
terecht gekomen.
De heer WELSCHEN: Het is natuurlijk glashelder dat de wet
houder het zojuist niet bij het rechte eind had toen hij dacht dat wij
allee naar V, V. D. - wethouder wilden schuiven. Het tegendeel is waar:
wij willen enkele portefeuilles van V, V, D,-wethouders "reilen". Daar
om willen wij de permanente educatie en de peuters in de richting van
de heer Broeders sturen.
De VOORZITTER: Maar het geld in een andere richting!
Wethouder BROEDERS: Ik geloof dat het er inderdaad op neer
komt dat ik het werk krijg en dat zij het geld krijgen!
De heer WELSCHEN: Het is maar tijdelijk. Troost u!
Wethouder BROEDERS: In ieder geval ben ik niet de "hoofdman"
van de permanente educatie. Daartoe behoren ook kunstzinnige vorming
en dergelijke dingen: ik ben te oud om die allemaal uit elkaar te hou
den!
De heer OOMEN: U bent nooit te oud om te leren!
Wethouder BROEDERS: Ik probeer ook steeds iets te leren, maar
het terrein van cultuur en was dies meer zij vind ik toch erg moeilijk.
Misschien ligt het mij wel niet: het kan ook aan de karakterstructuur
liggen.
De heer DEES: Ik heb in twee jaren over permanente educatie
gesproken. De eerste keer dat ik dat deed, twee jaar geleden, ging wet
houder Broeders er uitvoerig op in; verleden jaar was het de heer Sand-
berg, maar misschien kwam dat doordat het toen wat moeilijker werd!
De VOORZITTER: Zo gaat dat bij ons!
Wethouder BROEDERS: Nee. dat is langer dan twee jaar gele
den. Ik ben er één keer op ingegaan en toen werd ik door mijn collega
-- die toen niet van de V. V. D. was -- gecorrigeerd omdat ik dat ten
onrechte deed en hij meer met het onderwerp te maken had. Toegeef
lijk als ik ben, heb ik dat zonder meer geaccepteerd. Het is zo geble
ven en ik moet bekennen dat ik er geen spijt van heb!
De heer Welschen heeft opmerkingen gemaakt die er enigs
zins op neerkomen dat het onderwijs in nieuwe vormen tekortschiet.