1004 24 JUNI 1976 naar het uitgangspunt, niet verbazen als het aan gaan van een contract met wie dan ook voor vier jaar of voor één jaar de termijn van één jaar is naar mijn smaak op absurde wijze door Nieuw- Ginneken geëtaleerd onmiddellijk tot een ande re prijsstelling zou leiden die wellicht voor Breda aanzienlijk onaantrekkelijker zou zijn. Toch is er een termijn van vier jaar in het geding, die overigens niet uit de lucht is komen vallen. Wij kunnen naar ik meen over planologie dagen lang met elkaar spreken; het gaat eigenlijk om de vraag of het betrokken gebied voor toekom stige uitbreiding van Breda zal dienen. Ook de heer Beckers heeft daarover gesproken en ik kom er juist naar aanleiding van zijn opmerkingen straks nog even op terug. Afgezien van de zojuist genoemde uitspraken in het streekplan West-Bra bant en in de brief van de minister kan niemand de hierboven genoemde vraag beantwoorden. Wij zijn als dagelijks bestuur van Breda van mening dat dit gebied als mogelijk uitbreidingsgebied van Breda in de ontwikkeling van het stadsgewes telijk structuurplan zal moeten worden ingebracht wanneer althans de demografische ontwikkeling van het Bredase op een bepaalde wijze verloopt, wan neer de gezinsverdunning doorzet en wanneer Breda een taak in de vaak aan de orde gestelde overloop uit het zuidelijk gedeelte van de randstad krijgt Daarover zal echter -iedereen op elk niveau zich nog moeten uitspreken, op de eerste plaats de provincie. In ieder geval menen wij dat Breda ten aanzien van een eventueel uitbreidingsgebied Ba- vel-Dorst autonoom geen stappen kan ondernemen. Zelf bilateraal met de gemeente Nieuw-Ginneken is dit niet mogelijk: er zullen in dezen in overleg binnen het stadsgewest activiteiten moeten worden ondernomen. Degenen die nauw bij de activiteiten van het stadsgewest betrokken zijn, weten dat een visie op het gebeuren waar dit aspect een onder deel van is, pas over vier jaar duidelijk op ta fel zal liggen. Op die manier zijn wij aan de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1004