24 JUNI 1976 1009 later wordt ontbonden. De laatste opmerking van de heer Brummelkamp was naar mijn mening enigszins voorzien van een wassen neus. Hij heeft gezegd dat men op ieder ogenblik dat er planologische redenen voor zijn, eigenlijk het contract moet kunnen verbreken. Ik vind dit niet zo'n geweldige opmerking, omdat het juist om het gebrek aan duidelijke planologische visie op het gebied gaat. Mijns inziens moeten wij niet van dag tot dag opereren, want dan den ken wij op een gegeven ogenblik dat wij recrea tief bezig zijn en zijn wij de volgende dag weer aan stedelijke bebouwing bezig. Het gaat er juist om dat wij het onderhavige contract relateren aan iets wat ook deze raad heeft gewild: een stadsge westelijk structuurplan met duidelijke inzichten met betrekking tot de consequenties van het ge heel De heer BECKERSHoor ik de wethouder zeggen dat er planologisch gezien een gebrek aan visie op dit gebied is? Wethouder VAN DUN: De heer Beckers geeft mijn woorden correct weer, mits hij bereid is ook als hij in Wageningen zit deze uitspraak binnen de context van de andere opmerkingen te houden. Ingaand op zijn uitdaging, kan ik zeggen dat er wellicht sprake is van een visie van Breda, maar dat het mijns inziens onvertogen is als er in deze tijd van een groeiend stadsgewest en een groeiend stadsgewestelijk structuurplan eigenzin nige, alleen Bredase opmerkingen ter tafel liggen. In mijn inleiding heb ik naar ik meen uitgebreid betoogd dat naar mijn opvatting zelfs niet Breda èn Nieuw-^Ginneken aan dit gebied een bestemming moeten geven, maar dat het stadsgewest als geheel een bestemming voor het gebied in het stadsgewes telijk structuurplan moet opnemen. Zo waren mijn woorden bedoeld en een dergelijke visie is er nog niet De heer Dreef heeft gesproken over het stor-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1009