24 JUNI 1976 1011 haar inbreng in de discussie in de commissie be drijven had gehad. De opmerkingen van de heer Beckers zijn mij eigenlijk uit het hart gegrepen. Ik vind het erg fijn dat hij ons aanraadt op tijd te zijn met de voorbereiding van nieuwe stedelijke woongebieden. Wij hebben tenslotte ook altijd met zijn instem ming aan de Haagse Beemden gewerkt! Mochten deze aspecten ook in het stadsgewestelijk structuur plan aan de orde komen, dan zijn wij in ieder ge val niet te laat. Ik wijs er voorts op dat de provinciale en de rijks-overheid tot op dit ogen blik nog geen vuilstortplaatsen exploiteren. Dit is een activiteit die niet aan het particulier initiatief maar aan samenwerkingsverbanden wordt overgelaten; de heer Brugman heeft daar een dui delijke uitspraak over gedaan. Daarnaast heeft de heer Beckers zich afge vraagd of het thans ter tafel liggende contract gunstiger voor de Grontmij is. Ik wijs erop dat het contract een kwestie van optellen en rekenen aan beide kanten is. De Grontmij streeft uiteraard naar een redelijke exploitatie-uitkomst van haar activiteiten. De prijsverhoging voor de Bredase bevolking staat naar onze mening in een aanvaard bare verhouding tot deze redelijke exploitatie. Tot slot het volgende. Het is nooit mijn ge woonte geweest vragen van raadsleden mondeling in de raad te beantwoorden, maar ik meen dat het ge oorloofd is vanavond op de intertijd door de heer Beckers gestelde vragen in te gaan, want anders zou hij helemaal geen antwoord meer krijgen. Hij heeft naar ik meen over het recreatieve gebeuren in het onderhavige gebied twee vragen gesteld. Ik kan daarop het volgende antwoorden. 1Het college heeft besloten dat het op ba sis van de informatie waarover het beschikt, niets meer in het "Joan Haanappel-pretpark" ziet. Er zullen derhalve van de kant van het college vooralsnog geen reserveringen meer plaatsvinden, totdat er eventueel andere plannen komen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1011