24 JUNI 1976 1013 misschien heeft men dit telefonisch afgedaan of is er een "voorschot" genomen en is de verwachting uiteindelijk vervuld. Vervolgens is er tussen 8 juni en het tijdstip waarop het voorstel aan de raad is uitgegaan een wijziging aangebracht. Dit moet welbewust zijn gebeurd. In het eerste exem plaar van het voorstel aan de raad staat dat er aan een en ander geen financiële consequenties voor de gemeente verbonden zijn. Welnu, iemand moet opdracht gegeven hebben tot deze wijziging. Uit geen van de stukken blijkt dat er inmiddels iets in de opvattingen van de Grontmij was veran derd of dat er een andere bevestiging was ge stuurd. De conclusie is dat de wijziging zonder enige grond is aangebracht en wij willen weten waarom men hiertoe is overgegaan en wie daartoe opdracht heeft gegeven. Dit is geen kwestie van een haalbare contractsbepaling, maar van een be wuste opzet om een andere voorstelling van zaken te geven ten aanzien van hetgeen de Grontmij heeft bevestigd in de brief die uiteindelijk door de ge meente zelf is opgesteld. Wethouder VAN DUN: Als de heer Brummelkamp, die voor zijn fractie altijd de juridische aspec ten behandelt, spreekt over een bewuste opzet om een andere inhoud aan het contract met de Gront mij te geven, dan ligt de bewijslast wèl bij hem en niet bij mij I De heer BRUMMELKAMP: Dat wil ik dan wel zeg gen. In de brief staat "...waarbij dan mogelijke financiële consequenties nader bezien zullen wor den." In het oorspronkelijke voorstel aan de com missie staat precies dezelfde zinsnede. Ik be grijp niet hoe men een andere formulering in het voorstel kan opnemen waarvan de betekenis essen tieel verschilt. Ik wil gewoon boven water hebben waarom dit is gebeurd. Wethouder VAN DUN: Dat is naar ik meen een andere opmerking van u dat dat er bewust andere

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1013