1014 24 JUNI 1976 dingen zouden zijn geëtaleerd. De heer BRUMMELKAMP: Het betekent dat er be wust een andere uitleg wordt gegeven aan hetgeen de Grontmij heeft bevestigd, hetgeen inhoudt dat er bewust een andere voorstelling van zaken aan de raadsleden wordt gegeven. B. en w. hebben dit nog tijdig geprobeerd recht te zetten. Ik weet niet op welke gronden zij dit hebben gedaan, maar in ieder geval vinden wij dit een merkwaardige gang van zaken. Het zou toch wel zeer vreemd wor den als wij voortaan alle voorstellen die in de commissies zijn behandeld met de voorstellen aan de raad zouden moeten gaan vergelijken, omdat hier is gebleken dat er een deel van een zin maar wel een essentieel deel is gewijzigd. De ze gang van zaken is ook zeer merkwaardig voor de commissieleden die dan ineens merken dat dit zo maar kan. Daarover willen wij duidelijkheid. De heer VAN BANNING: Het is overigens niet zo plotseling, want de wijziging is duidelijk ge markeerd! De heer BRUMMELKAMP: Ja, in het stuk van gis teren! De heer WELSCHEN: De heer Van Dun heeft naar ik meen als invaller redelijk acceptabel werk ge leverd. Dit maak ik althans uit de beantwoording op die hij namens het college heeft gegeven. Ik vind echter dat hij wel een beetje snel is met het standpunt van het college over de ingediende motie. De motie bevat verschillende elementen, waarvan er één in het college is besproken; naar de mening van de wethouder bestond in het college over dit punt een zó grote duidelijkheid, dat daarmee meteen de hele motie al overbodig is. Ik vind dit so wie so al niet netjes, omdat het in houdt dat de argumentatie die aan een dergelijke motie ten grondslag ligt en die in de raadsverga dering wordt gegeven, kennelijk voor het college van betrekkelijk weinig belang is. Bovendien vind

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1014