1022
24 JUNI 1976
zouden hebben voor de mening die de gemeente
Nieuw-Ginneken ter tafel brengt, maar het opval
lende is dat deze overwegingen reeds in een eer
der contact met Nieuw-Ginneken aan de orde zijn
geweest en dat men in Nieuw-Ginneken derhalve
terdege op de hoogte is van de facetten die aan
dit contract verbonden zijn.
Ingaand op de opvattingen die onder de pun
ten 12 en 3 van de motie onder woorden zijn ge
bracht, zou ik het volgende willen zeggen. In het
contract is een looptijd van tien jaar opgenomen,
terwijl daarnaast de mogelijkheid is geboden om
na vier jaar alle aspecten die met het contract
verband houden ook milieu-aspecten en planolo
gische aspecten opnieuw te bezien. In zekere
zin is dan ook binnen het contract reeds aan punt
1 voldaan. Na vier jaar is immers de mogelijkheid
aanwezig om het contract aan te passen of voor ten
hoogste één jaar te verlengen.
Onder punt 2 staat dat al het mogelijke moet
worden gedaan om tot een inrichtingsplan te komen.
Welnu, wij hebben van de wethouder vernomen dat
er in Den Bosch reeds een inrichtingsplan voor
dit gebied ligt. Punt 2 van de motie bevat der
halve niets nieuws. Er is immers al een inrich
tingsplan, waarover alleen nog met de partijen
moet worden gesproken.
De heer WELSCHEN: Dan is er dus in feite
niets, althans niet iets in de vorm waarin wij het
graag zouden willen hebben.
De heer VAN DUIJL: Ik heb het niet verstaan;
ik ben op het ogenblik aan één zijde een beetje
doof.
De heer WELSCHEN: Aan de linkerzijde natuur
lijk!
De heer VAN DUIJL: Nee, rechts!
Bij punt 3 van de motie wordt opgemerkt dat
al het mogelijke moet worden gedaan om binnen één
of twee jaar te komen tot de aanduiding van