1024 24 JUNI 1976 lijkheid zijn de onderhandelingen verder gegaan en zijn de uitkomsten van de onderhandelingen in het stuk vermeld. Daarmee is gewoon niets aan de hand. De heer BRUMMELKAMP: Is het normaal dat dat gebeurt nadat de commissievergadering heeft plaatsgevonden? Wethouder VAN DUN: Het is niet gebeurd nadat de commissievergadering had plaatsgevonden. De heer BRUMMELKAMP: Waarom is dan die wijzi ging pas aangebracht nadat de commissievergadering had plaatsgevonden? Wethouder VAN DUN: Dat is een administratieve kwestie; in de commissie is de zaak aan de orde geweest zoals zij nu is; daarover is uitgebreid gesproken De heer BRUMMELKAMP: Ja, en daarom vraag ik mij af waarom er tussen die twee ogenblikken een voorstel met een andere tekst is geweest. Wethouder VAN DUN: Dat heb ik al twee keer gezegd en ik zeg het nu voor de derde keer: het uiteindelijke voorstel is de raad gepresenteerd zoals het onderwerp van advisering in de commissie had uitgemaakt, zeker gelet op de bedoelingen en de verbale inbreng. Dit voorstel ligt thans ter tafel. Op een te vroeg ogenblik is in een bepaald stadium van de onderhandelingen een foutief stuk naar buiten gegaan en daarom heeft de raad, zoals dat heet, een "verbeterd exemplaar" ontvangen. Daar hoeft men verder niets achter te zoeken. Zo is het en niet anders. De opmerkingen van de heer Welschen kan ik naar ik meen het gemakkelijkste beantwoorden aan de hand van de motie. Hij heeft er gelijk in dat ik mij te veel op één aspect van de motie heb ge richt, maar dat laat aan duidelijkheid niets te wensen over. Als er drie moties zouden zijn, elk één van de punten 1 t/m 3 apart bevattend, dan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1024