102 19 JANUARI 1976 gemeester en wethouders verder te behandelen of te verdedigen. Ik kan niet ingaan op hetgeen u tot el kaar hebt gezegd; ik kan dat zelfs niet helemaal beoordelen. Ik geloof dat deze dingen terecht af en toe op tafel komen en als uw voorzitter moet ik con stateren dat de standpunten uiteenlopen. Mijns in ziens is het het allerbeste over dit punt een be slissing te nemen. De heer Kaarsemaker heeft mij aan het einde van zijn betoog gevraagd de discussie over te leg gen aan de minister van defensie. Ik geloof dat het alleszins redelijk is dat aan zijn verzoek wordt voldaan. Zodra de notulen van deze vergadering ge reed zijn, zal de minister daarvan in kennis worden gesteld. Mag ik aannemen dat dat de bedoeling van de heer Kaarsemaker was? De heer KAARSEMAKER: Ik zou graag zien dat ook de minister van C.R.M. van een en ander op de hoog te wordt gesteld. De VOORZITTER: Die nemen wij er graag bij meel De minister van defensie en de minister van C.R.M. zullen in kennis worden gesteld van de resultaten van deze discussie. Het voorstel van burgemeester en wethouders wordt hierna in stemming gebracht en met 25 tegen 10 stemmen aangenomen. VOOR hebben gestemd: de heren Veelenturf, Dees, Gielen, Van Dun, Van Asseldonk, Van den Wijngaard, Geene en De Raaff, mevrouw Van Rooij-Van den Heuvel, de heer Lambregts, mevrouw Koek-Van Merkom, de he ren Taks, Sandberg, Van Duijl, Brummelkamp, Van Dongen, Kramer, Eissens, Ten Wolde, Broeders, Van Banning, Goos, Van Graafeiland, Koertshuis en Suur- meijer TEGEN hebben gestemd: de heren Houben, Kaarse maker, Oomen, Dreef, Jongeneel en Hendriksen, me vrouw Paulussen, de heren Crul, Welschen en Beckers.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 102