24 JUNI 1976 1033 commissie. Ik wil dat er, alvorens besluiten in de subsidiëntencommissie worden genomen, daarover in de gemeenteraad en in de commissie wordt gespro ken. Ten aanzien van het toneel is dat voor een deel, zij het te weinig, gebeurd; ik kom daar straks nog op terug. Wanneer uitgaven voor Het Brabants Orkest tot een hoogte als zojuist door mij genoemd in het ge ding zijn, gaat men deze met andere uitgaven in competitie brengen. Dit wil zeggen dat men uitga ven in de sector cultuur die voor allerlei mensen nuttig zijn, naast elkaar gaat leggen en de vraag stelt wat het bestuur van de gemeente aan cultuur uitingen wil besteden. Hierbij vat ik het begrip "cultuur" in zeer brede zin op. Over dit begrip "cultuur" valt nog het volgende op te merken.In een publieksonderzoek zou men kunnen nagaan wat de mensen naar hun eigen mening aan Het Brabants Or kest hebben. Volgens de cultuurnotities van de wethouder moet een zo groot mogelijke cultuurbele ving voor groepen en individuen tot stand komen. Aan de hand van die opvatting, die overigens zoals men weet niet de onze is, zou ik graag willen we ten hoeveel mensen en welke groepen iets aan Het Brabants Orkest hebben. Daarover wil ik in de po litieke organen spreken. Het zal overigens duide lijk zijn dat wij op grond van onze eigen opvat ting van "cultuur" niet alleen willen spreken over de vraag hoeveel mensen aan de activiteiten deel nemen, maar in het bijzonder over de vraag of de groepen die tot nog toe bij het muziekonderwijs en het volgen van muziek niet aan de bak kwamen, er iets aan hebben. Ook zouden wij willen spreken o- ver de vraag of er iets wordt gedaan om de mensen erbij te betrekken en over de vraag of het wel de moeite waard is mensen naar Het Brabants Orkest te laten gaan of kennis te laten maken met de muziek die door Het Brabants Orkest wordt gespeeld. Hier over wil ik op het ogenblik geen oordeel uitspre ken; ik wil alleen te kennen geven dat ik over die onderwerpen wil praten. Tot nog toe is dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1033